Dessoir - (Max), geb. 1867, Duitsch aestheticus en psycholoog, hoogleeraar te Berlijn. Sedert 1906 redigeert hij de „Zeitschrift f. Aesth. u. allg. Kunstwissenschaft”, met jaarl. bibliografieën en in 1913 riep hij te Berlijn het eerste congres voor gen. wetenschappen bijeen.
De aesthetica is geen deel van de psychologie, maar bedient zich van deze als hulpwetenschap. Tegenover een aesth. subjectivisme, dat uitsluitend heil ziet in een analyse van het subj. doorleven, stelt D. een aesth. objectivisme, dat aan de aesth. gestalten een zeker boven-subjectief bestaan toekent en een sfeer van „ bijzondere wetmatigheid” aanneemt. — Voor de psychologie heeft D. zich verdienstelijk gemaakt 1) als historicus, 2) door experim. onderzoekingen, o. a. van het kunstgenieten, 3) door studies op het gebied van het spiritisme (een deel der waarnemingen erkent hij als reëel, zonder de spirit, verklaring te accepteeren), de hypnose, de personalisatie, het dubbel-Ik, enz.
Volgens D. bestaat de menschelijke persoonlijkheid uit onderscheidene, eventueel scheidbare, niets van elkaar wetende bewustzijnssferen, die ieder door een herinneringsketen worden saamgehouden. Voornaamste geschriften: Bibliographie des modernen Hypnotismus 1891; Das Doppel-Ich, 2e Aufl. 1896; Psych. Skizzen 1893; Geschichte der neueren deutschen Psych. I dl. 2e Aufl. 1897, II deel 1902 (nog onvoltooid); Abriss d. Gesch. der Psych. 1911 (Eng. en Russ. vert.) ; Aesthetik u. allgem. Kunstwissenschaft 1906 ; Die Grundfragen der gegenwärtigen Aesthetik 1904 ; Philosoph. Lesebuch (samen, met P. Menzer), bevattende uitgelezen stukken uit de geschriften der groote wijsgeeren, 2e Aufl. 1905.