Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Derby (staatlieden)

betekenis & definitie

Derby (staatlieden) - naam van verscheidene Engelsche staatslieden:

1) EdwardGeoffrey Smith Stanley, graaf van D., vroeger lord Stanley geheeten, 1799—1869, werd 1820 lid van ’t Lagerhuis. Na onder Canning en Goderich onder-staatssecretaris van Koloniën geweest te zijn, werd hij in 1830 in ’t ministerie-Grey benoemd tot eersten secretaris (minister) voor Ierland. Hij bestreed met succes de Iersche leden van ’t Lagerhuis, vooral O’Connell; door zijn redenaarstalent verwierf D. zich den bijnaam van „Rupert de Debater”, terwijl zijne vijanden hem „Schorpioen-Stanley” noemden. In 1833 wist hij de zoogenaamde Coercion Bill te doen aannemen, die het de regeëring mogelijk maakte om de orde in Ierland te herstellen. Een jaar te voren had hij zich een warm voorstander getoond van de kiesrechthervorming. Als minister van Koloniën (1833) wist hij de vrijmaking der WestIndische slaven te bewerken, maar reeds in Mei 1834 nam hij zijn ontslag, omdat het ministerie in de onderwijskwestie aan de Iersche oppositie tegemoet wilde komen. Vanaf dit oogenblik scheidde hij zich geheel van de Whig-partij af en sloot zich bij de conservatieven aan. Van 1841— einde 1845 was hij minister van Koloniën in ’t ministerie-Peel; daar hij zich niet kon vereenigen met Peel’s politiek, die opheffing der korenwetten beoogde, trad hij uit ’t ministerie en aan ’t hoofd der protectionistische oppositie.

Na den val van ’t Whig-ministerie in 1852 stelde Stanley, die in 1851 als graaf D. zijn vader opgevolgd was, als leider der conservatieven een nieuw ministerie samen, dat echter spoedig aftrad. D. werd nu kanselier der universiteit van Oxford. In Febr. 1858 wederom minister-president geworden, beëindigde hij in dit jaar den oorlog met China door een gunstig handelsverdrag en maakte eveneens op energieke wijze een einde aan den Indischen opstand. In Juni 1859 moest D. wegens de kwestie der Parlementshervorming aftreden. Gedurende de nu volgende zeven jaren leidde hij een ambteloos leven.

In Juni 1866 trad hij, na den val van Russell, nog eenmaal als kabinetsformeerder op. Dit ministerie wist in 1867 eene kieswet tot stand te brengen, waardoor het aantal kiezers aanmerkelijk werd uitgebreid. Om gezondheidsredenen nam D. in Febr. 1868 zijn ontslag. In het Hoogerhuis bestreed hij in 1868 en 1869 heftig de door Gladstone voofgestelde opheffing van de Staatskerk in Ierland en hield nog eenige maanden vóór zijn dood een groote rede tegen de tweede lezing van de wet op de Iersche Staatskerk.

2) Edward Henry Smith Stanley, graaf van D., zoon van den vorige, 1826—1893, had tot den dood van zijn vader als lord Stanley zitting in ’t Lagerhuis en werd in 1852 onderstaatssecretaris van Buitenlandsche Zaken in ’t eerste ministerie zijns vaders. In diens tweede ministerie (1858—59) werd hij eerst minister van Koloniën, vervolgens president van de Board of Control. In het derde ministerie van zijn vader (1867 — 68) werd hij minister van Buitenlandsche Zaken en nam een levendig aandeel in de onderhandelingen over de Luxemburgsche kwestie. Na den dood van zijn vader in 1869 werd hij lid van ’t Hoogerhuis. In het ministerie-Disraëli werd hij in 1874 nogmaals minister van Buitenl. Zaken, doch kwam voortdurend met lord Beaconsfield in conflict wegens diens Oostersche politiek, zoodat hij zijn ontslag nam. Hij naderde nu meer en meer de liberalen en in April 1879 scheidde hij zich openlijk van de conservatieven af. Van 1882—85 was hij minister van Koloniën in ’t ministerie-Gladstone, scheidde zich echter van hem af wegens diens Iersche politiek en sloot zich aan bij de partij der liberale Unionisten.
3) Frederick Arthur Stanley, graaf van D., broeder van den vorige, 1841—1908, werd voor Peston lid van ’t Lagerhuis. Van Aug. — Dec. 1868 was hij Lord van de Admiraliteit, van 1874 — 77 secretaris van finantiën aan ?t Departement van Oorlog, van 1877 78 secretaris van de Schatkist. Van 1877 80 was S. minister van Oorlog en leidde als zoodanig de bezetting van Cyprus. Onder Salisbury was hij van 1885—86 minister van Koloniën en vervolgens minister van Handel. Als lord S. of Preston werd hij in 1886 tot Peer verheven, en was van 1888—93 gouverneurgeneraal van Canada.
4) Edward George Stanley, graaf van D., zoon van den vorige, geb. 1865, trad in 1885 in ’t leger, en was van 1892—1905 lid van ’t Lagerhuis. In 1895 werd hij Lord van de Schatkist en was in 1899 particulier secretaris van lord Roberts in Zuid-Afrika. In Nov. 1900 werd hij benoemd tot secretaris van finantiën aan ’t Departement van Oorlog; van 1903—1905 was hij postmeester-generaal. In Dec. 1916 volgde hij Lloyd George op als minister van Oorlog. D. maakte zich vooral bekend door zijn recruteeringssysteem voor ?t Engelsche leger, vóórdat de dienstplicht in Engeland werd ingevoerd (Mei 1916).

< >