Dêr-el-bahri - („Klooster van het zee-district, d.i. van het Noorden”), dorp bij Thebe op den W.-Nijloever. Hier stond, op het plateau aan den voet van de rotsen, een kleine terrassentempel uit de 6e dyn. (2600 v. Chr.), die tot model heeft gediend voor den zoo beroemden prachtigen tempel van Hatsjepsoet (1500). Zij liet hier haar goddelijke afkomst en geboorte in een lange reeks zeer merkwaardige reliefs afbeelden, om haar recht op den troon (zie THOETMES I —III) duidelijk te doen uitkomen. Andere afbeeldingen stelden een expeditie per schepen naar het land Poent, voor de ontmoeting tusschen haar gezant en den negerkoning, het inschepen van de apen en de boompjes, om in Egypte een „lusthof van den god (Amon)” aan te leggen, den terugkeer der jubelende matrozen, enz.
De tempel-zelf is naar een zeer ongewoon model (zie boven) gebouwd. 3 breede terrassen, omringd door zuilengaanderijen, rijzen achter elkaar omhoog, verbonden door trappen ; zij voeren naar een hooggelegen plein, dat aan beide zijden door de geelachtige rotsmassa’s is begrensd. In die rotsen is het allerheiligste (adyton) uitgehouwen. Zie Moret, Rois et Dieux d’Egypte 1916, een goed geschreven en betrouwbaar populair boekje, met illustraties. — Ongeveer 950 v. Chr. werden de lijken der oud-Thebaansche koningen, die telkens naar een andere plek waren óvergebracht, om hen tegen grafroovers te beschermen, in hun laatste schuilplaats ondergebracht: een oud, en waarsch. nooit gebruikt, graf van Amenofis I (1555), in den rotswand, niet ver van den tempel van Hatsjepsoet. In 1871 ontdekten grafroovers die schuilplaats; 1881 werden de dieven, door flinke bastonnaden, gedwongen de plek aan te wijzen. Men vond er een groote hoeveelheid koningsmummies; thans zijn zij, 29 (de oudste zelfs 35) eeuwen na hun eerste begrafenis, ondergebracht in het Museum te Kaïro.