Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dehmel

betekenis & definitie

Dehmel - (Richard), Duitsch dichter, geb. in 1863 in Wendisch-Hermsdorf bij het Spreewald, studeerde in de philosophie, de natuur- en sociale wetenschappen en promoveerde in 1887 op een geschrift over het verzekeringswezen. Zeven jaren lang was D. secretaris van den Bond van Duitsche brandassurantiemaatschappijen, en eerst in 1895, toen hij reeds vele bewijzen van zijn groot talent gegeven had, ging hij zich geheel aan de dichtkunst wijden. D. vestigde zich te Pankow bij Berlijn, waar de omgang en vriendschap met schrijvers als Hauptmann, Bölsche, Przybyszewski en Hart en de kennismaking met Strindberg’s werken van groote beteekenis voor zijn dichterlijke vorming waren. Van 1899 — 1901 maakte D. groote reizen door Italië, Griekenland, Zwitserland, Nederland en Engeland en ging daarna te Blankenese bij Hamburg wonen. — D. is de populairste onder de levende Duitsche dichters; door zijn pathos en vurige geestdrift wordt hij zelfs in arbeiderskringen gaarne gelezen.

Zijn lyriek heeft groote overeenkomst met die van den jongen Schiller: bij beiden wordt zij geboren uit een hevige innerlijke aandoening door een verheven idee en bij beiden is deze idee: de almacht der liefde als drijfkracht van het heelal. Maar in D.’s gedichten vindt men ook nog de grondgedachten van Hackel’s monisme en van Bölsche’s „Liebesleben in der Natur” terug; dit houde men in het oog bij de beoordeeling van zijn erotische lyriek. — In zijn eerste werk. Erlösungen (’91) is D. nog tamelijk afhankelijk van Schiller, Heine en Conradi; er is veel bespiegelends in; Aber die Liebe (’93, waarin ook Die Verwandlungen der Venus) is het eigenlijke „Sturm-undDrang” werk en een uitbarsting van laaiende zinnelijkheid; het bracht D. in den roep van een onzedelijk en pathologisch dichter. Toch herkent men een streven om van het lage diermenschelijke tot het hooge mensch-goddelijke te komen. De Lebensblatter (’95) zijn reeds veel rijper, Weib und Welt (’96) is het karakteristieke werk van D.’s kunst. De roman in romances Zwei Menschen (1903) getuigt zoowel door stof als door vorm van ’s dichters verworven zelfbeheersching. — Op veertigjarigen leeftijd begon D. alles, wat hij geschreven had, te herzien, te herscheppen; hij bracht zooveel ingrijpende veranderingen aan, dat de sedert 1906 in 10 dln. verschenen uitgave zijner volledige werken bijzonder belangrijk is. Bovendien verscheen in ’13 een nieuwe bundel met gedichten: Schone wilde Welt. Minder hoog staan D.’s drama’s Der Mitmensch (1895) Luzifer (1899), Michel Michael (1911) en kinderboeken.

< >