Decimale verdeeiing (van den dag en den cirkel) behoort tot de vrome wenschen der sterrek. en zeker ook van andere wetenschappen. De dag heeft 24 uren, de cirkel 360 graden; urn- en graad worden in 60 min., de min. in 60 sec., de sec. verder tiendeelig verdeeld; de overgang van tijdmaat op hoekmaat wordt door de factoren 4 en 15 bewerkstelligd. Deze onlogische en zeer omslachtige indeeling kost alle rekenaars veel onvruchtbaren arbeid en is een bron van veel fouten. Hoezeer het ook voor de hand zou liggen, d. v. in te voeren, practisch stuit men daarbij op het groote bezwaar, dat nu eenmaal alle instrumenten, tafels (behalve o a. in Laplace’s Mëcanique Céleste), boeken, kaarten op de oude verdeeling zijn gebaseerd en er een langdurig overgangstijdperk van groote verwarring zou zijn, vóórdat men zich op het nieuwe stelsel geheel had ingericht.
De kans schijnt dan ook niet groot, dat men den grooten stap zal doen. De zaak zou er beter voor staan, als er tegenover het thans geldende onpractische stelsel één enkele algemeen aangenomen d.v. stond. Maar helaas zijn de voorstanders eener d.v. in vele kampen verdeeld, die elkander haast even fel bestrijden, als zij gezamenlijk tegenover het oude stelsel staan. Twee der voornaamste oplossingen zijn de volgende: 1) De dag heeft 24 uren, de cirkel 240 graden; graad en uur te verdeelen in 100 min., de min. in 100 sec.; de overgang van tijdmaat op hoekmaat wordt door den factor 10 bewerkstelligd. 2) Den dag te verdeelen in 100 cés, dècicés, centicés, enz., de cirkel in 100 cirs, dècicirs, centicirs enz. Het uur is hier opgegeven, maar een cé is nagenoeg een kwartier. Dit logische en zeer eenvoudige stelsel heeft het nadeel, dat de termen te karakteristiek Fransch en te weinig internationaal zijn; andere volken, met name de Engelsch sprekende, zullen met het weergeven van klanken als cir moeite hebben. — De d.v. is tegelijk met het decimale stelsel van maat en gewicht als onderdeel van het système métrique ingevoerd (1799), maar heeft helaas geen stand kunnen houden.