Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Debussy

betekenis & definitie

Debussy (Claude Achille), geb. 1862 te St. Germain en Laye, overl. 1918 te Parijs, een der voornaamste Fransche componisten van onzen tijd. Hij studeerde aan het Conservatoire te Parijs onder Lavignac, Marmontel en Guiraud; behaalde in 1884 den Prix de Rome met de Cantate l’Enfant prodigue, welk werk in 1908 op ’t muziekfeest te Sheffield, en in 1910 te Londen, als opera werd opgevoerd. Zijn naam maakte D. met het Prélude de l’après-midi d'un Faune (1882) en — meer nog — met zijn muziek bij Pelléas et Mélisande van Maeterlinck.

Vruchtbaar componist, gaat D. ongestoord zijn eigen weg, zonder zich aan regelen of wetten te storen. Zijn eigenaardige harmoniek, en vooral zijn toepassing van de toonladder in groote seconden, geeft aan zijne muziek een zeer bizonder en vaak bekoorlijk karakter; aan den anderen kant kan weer niet worden geloochend, dat de consequente toepassing van dat heele-toonstelsel eentonigheid ten gevolge heeft, eveneens dat zij een indruk van opzettelijkheid maakt. D. streeft er naar, eene zuiver Fransche toonkunst te scheppen en tracht zijne landgenooten van de noodzakelijkheid daarvan te overtuigen. Uit den aard der zaak is hij dus gekant tegen elken invloed van vreemde muziek, en dus in hoofdzaak tegen Rich Wagner, wiens werken in het begin van de 20e eeuw vrij wel het Fransche muziekleven beheerschten. D. is eene zeer belangwekkende figuur in de toonkunst.

< >