Debet - (van het Lat. werkw. „debere”: schuldig zijn). Aan het hoofd eener toegezonden nota of rekening beduidt het, dat de betrokken persoon „schuldig is” aan den afzender der rekening hetgeen daarin vermeld staat. Verder wordt het in de boekhouding veelal geplaatst boven aan de linkerbladzijden eener rekening. Op deze debetzijde worden geboekt het ontstaan eener bezitting of vordering of het tenietgaan eener schuld van het aansprakelijk* hoofd.
Het boeken op de debetzijde noemt men debiteeren. — Op eene balans* komen aan de debetzijde de activa* voor. Zie BOEKHOUDING. — Volgens art. 868 Rv. heeft de registratie van processtukken, voor zoover noodig, ten behoeve van hem, die is toegelaten kosteloos te procedeeren, in debet plaats, d.w.z. hij wordt voor de rechten gedebiteerd; zoo mogelijk worden ze dan ev. later op de verliezende wederpartij verhaald. Genoemd art. spreekt ook van viseeren in debet voor zegel maar deze bepaling, waaraan reeds door art. 27 A no. 22 der oude Zegelwet werd gederogeerd is afgeschaft bij art. 98 der Zegelwet 1917. Art. 32 1e lid no. 11 en 12 stelt de meeste processtukken van zegelrecht vrij, terwijl voor gratis-admissie* nog verdere vrijstelling wordt gegeven in art. 32, 1e lid no. 13 en 2e lid onder b.