Damme (Andries van), afkomstig uit Leiden, legde in 1695 den poortereed te Amsterdam af, voldeed het gilderecht en vestigde zich als boekverkooper aan ’t Rokin, terzijde van de Beurs. Hij schijnt nog al werk van boekverkoopingen te hebben gemaakt, die echter als schadelijk voor de algemeene boeknering verboden waren en slechts in buitengewone gevallen (meestal voor nagelaten bibliotheken), met toestemming van burgemeester en, na advies der gilde-hoofdlieden, gehouden mochten worden. Eene poging deze nu buiten de wallen, maar onder den rook der stad te houden, mislukte in 1700.
Van D. trad af en toe ook als uitgever op en stierf in 1727, waarna de zaak nog eenige jaren door zijne weduwe werd voortgezet. Zie: Kleerkooper-Van Stockum, De boekhandel te Amsterdam, I (1914).
