Damiani (Petrus), Heil., Benedictijn, Kardinaal en Kerkleeraar, geb. 1006 (1007) te Ravenna, overl.1072 te Faenze. Na een harde jeugd werd hem door een van zijn broers, den aartspriester Damianus (van wien hij wel den bijnaam „Damiani” aannam) de studie te Faenza en Parma mogelijk gemaakt. Voorbijgaand wijdde hij zich daarop te Ravenna aan het onderwijs; omstreeks 1035 werd hij monnik te Fonte Avellana en in 1043 prior aldaar. Van diepen levensernst, streng ascetische opvattingen, gloeienden ijver en onstuimigen drang naar daden vervuld, met een scherp en helder verstand, werkte hij eerst binnen de bij Fonte Avellana behoorende kloosters.
Spoedig voerde hem zijn vurige liefde tot de H. Kerk naar buiten als machtigen en geen vrees kennenden boeteprediker voor den strijd tegen simonie en priesterhuwelijk en bracht hem daardoor met de pausen, keizers en de meest op den voorgrond tredende mannen van zijn tijd in veelvuldige betrekking. Paus Stephanus IX dwong hem, onder bedreiging van excommunicatie, tot de aanneming van de waardigheid van kardinaal-bisschop van Ostia; later beproefde hij dikwijls te bedanken, maar al deze pogingen werden afgeslagen. In den kerkelijk-politieken strijd van den volgenden tijd stond P.D. steeds in de voorste rij. Wat voor een beduidende rol hij speelde, toonen zijn aanwezigheid op verscheidene vergaderingen en synoden o.a. in 1059 op het concilie van Lateranen, zoowel als gewichtige gezantschapsreizen in opdracht van den Paus, b.v. in 1072 naar Ravenna, om zijn vaderstad weder te winnen tot onderwerping onder den rechtmatigen Paus (op de terugreis stierf hij). Zijn geschriften werden door Kardinaal Cajetanus verzameld (in 4 dln. Home 1606—1640, betere uitgave te Venetië 1743, de volledigste uitgave door Kardinaal Mai). Spoedig na zijn dood als Heilige vereerd; Leo XII verhief hem tot doctor Ecclesiae. Feestdag 23 Februari.