Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Daedalus

betekenis & definitie

Daedalus - (in het Grieksch: „de kunstvaardige”), 1) de legendarische schepper der Grieksche kunst en kunstvaardigheid, die in Athene, Kreta, Sicilië of Zuid-Italië gelocaliseerd wordt. De Attische sage laat hem uit ijverzucht zijn neef, die de zaag of den passer of wel de pottenbakkersdraaischijf uitgevonden zou hebben, vermoorden, door den Areopagus veroordeeld worden en naar Kreta uitwijken, waar hij voor Ariadne „een reidans maakt” en haar het kluwen garen voor Theseus geeft. Minos wil D. dan gevangen zetten, maar hij vliegt met zijn zoon Ikaros — die bij de vlucht omkomt — weg. — D. heet uitvinder van alle beeldhouwersgereedschap en hem worden voorwerpen van kunstnijverheid (o. a. een in het Erechtheion bewaarde klapstoel) en vele, meest houten, beelden toegeschreven. Of men met Amelung (in Thieme-Becker z. o.) zekere oude Kretensische en Peloponnesische beelden, die in tegenstelling met oude Attische zeer vlak bewerkt zijn, „Daidalisch” noemen mag, schijnt onzeker.

Ook als bouwkundige was D. vermaard; behalve het Labyrinth op Kreta worden hem allerlei gebouwen op Sicilië toegedicht. Blijkbaar werd al het oude naamlooze hem in de schoenen geschoven. — 2) Bronsbewerker uit Sikyon, zoon van Patrokles, eerste helft vierde eeuw. In Olympia en Delphi zijn voetstukken van athletenstandbeelden en van een groep (na 369 gewijd) bewaard. Hem wordt door enkelen een te Ephesus gevonden prachtig bronzen jongelingsbeeld toegeschreven. Litteratuur: Thieme-Becker’s Allg. Lexik. d.bild. Künstl. VIII 280-284.

< >