Cypripedium (of Cypripedilum), Vrouwenschoen, plantengeslacht der Orchideeën; met Selenipedilum en Paphiopedilum te zamen zijn er ongeveer 80 soorten bekend, waarvan er vele in tal van variëteiten gekweekt worden. Ze onderscheiden zich van bijna alle andere orchideeën door het voorkomen van twee meeldraden in de bloem in plaats van één meeldraad. De lip heeft den vorm van een klomp of schoen, terwijl de beide bloembladeren zijdelings uitstaan of als lange, soms gedraaide linten naar beneden hangen. De planten hebben een kruipenden wortelstok en een weinig bebladerden stengel, aan welks top een enkele of slechts weinige bloemen zitten.
In Midden-Europa komt C. calceolus voor, vroeger ook in Z.-Limburg gevonden; verder worden eenige Amerikaansche soorten in den tuin gekweekt. De meeste gekweekte soorten treft men echter aan in de koude of warme kas, b.v. C. insigne, C. Lowii, C. longifolium en C. villosum. Ze bloeien rijk en zijn zeer geschikt als snijbloemen voor bloemstukken, daar ze, afgesneden, lang goed blijven. Zie de plaat Sierplanten I en de plaat Orchideeën I, fig. 2 en 3.