Cycas - plantengeslacht der Cycadeeën met een 20-tal soorten in trop. Azië, Australië en Polynesië, boomachtige Gymnospermen met een kroon van geveerde bladeren aan den top van den stam (zie plaat Gymnospermen I, fig. 2). Er zijn vrouwelijke en mannel. planten. De vr. planten dragen de zaadknoppen aan de slippen van kleine bladeren, die tusschen de gewone bladeren aan den stam te voorschijn komen.
Deze ontwikkelen zich tot roode, harde zaden. De mann. planten dragen de stuifmeelhokjes op schubvormige bladeren, die te zamen aan een aparte zijas van den hoofdstam staande, een kegelvormig lichaam vormen. Bekende, in de gematigde kassen veel gekweekte soorten zijn C. circinalis uit O.-Indië en C. revoluta uit Japan. De laatste wordt in zijn vaderland in alle mogelijke kultuurvormen gekweekt, vooral in dwergvormen. Bladeren van C. gebruikt men bij ons als z.g. „palmbladeren” in rouwkransen of als versiering van doodkisten. Daarvoor worden ook gedroogde en geprepareerde bladeren uit Japan in Europa ingevoerd. Uit de stammen maakt men sago, ofschoon de eigenlijke Sagopalm (Metroxylon) in dat opzicht veel belangrijker is. De stammen bevatten gom, de zaden zijn vergiftig.