Cullinan - de grootste diamant, die ooit gevonden is. Hij is genoemd naar T. M. Cullinan, voorzitter van de Premier Mining Company, die op 40 K.M. afstand van Pretoria de gelijknamige diamantmijn exploiteert. Hier werd op 26 Januari 1915, nog niet volle 2 jaar na de opening der mijn, de steen gevonden, die 3024 ¾ karaat of 610 gram woog en in de drie richtingen 10, 6 en 3.7 c.M. mat. Een daaraan voorkomend groot plat vlak was duidelijk een splijtvlak, zoodat met zekerheid gezegd kan worden, dat de steen nog aanmerkelijk grooter geweest is.
Bovendien waren nog enkele rhombendodekaëdervlakken en een kubusvlak aan den steen te herkennen. Hij was volkomen waterhelder doorzichtig en vertoonde slechts enkele zwarte insluitsels. De Transvaalsche Regeering bood den steen in 1907 ten geschenke aan den koning van Engeland, die hem bij de firma I. J. Asscher te Amsterdam liet slijpen. Jammer genoeg maakte de ligging van de meest hinderlijke onzuiverheid het noodzakelijk den steen in 2 stukken te kloven, die 1977 ½ en 1040 kar. wogen, terwijl enkele splinters afvielen. Bij tweede kloving werd het grootste van deze beide stukken nog weder verdeeld in een steen van 1581 kar. en kleinere stukken.
Na de slijping werden verkregen 2 pendeloques van 516 ½ 92 kar., 2 briljanten van 309 en 62 kar. en eenige kleinere steenen. De grootste der beide pendeloques overtreft alle bestaande geslepen diamanten in grootte; ook is de grootste der beide briljanten (Cullinan II) nog aanzienlijk grooter dan de in grootte daarop volgende groote diamant, de Jubilee, die 239 kar. weegt. „De schoonheid van de cullinans overtreft de stoutste verwachtingen. De steenen zijn geheel zuiver en de wijze van slijpen doet de wondere schoonheid en het zeldzame vuur tot volle werking komen. In deze steenen is verwezenlijkt, wat men zich ooit heeft kunnen droomen van ideale briljanten.”