Cruikshank - (George), Engelsche karikatuurteekenaar, etser en schilder; geboren 1792 te Londen; gestorven 1878 aldaar; autodidakt. Begon reeds vroeg te teekenen. Zijn „Children’s Lottery Picture” van 1804 was het eerste werk, waarvoor hij geld ontving. Zijn onderwijs beperkte zich tot eenige aanwijzingen, die zijn vader Isaac C. hem gaf.
In 1810 zette hij diens werk als karikatuurteekenaar voort met een satyre op de gevangenneming van Sir Francis Burdett. Zijn blad „Bank Restriction Note” van 1818 had onmiddellijk invloed op de afschaffing der doodstraf voor geringere vergrijpen in Engeland. Sinds 1819 wijdde C. zich meer aan de boekillustratie. Uit dien tijd zijn te noemen: „Points of Humour” en zijn illustratie’s bij Chamisso’s „Peter Schlemihl”, beide van 1823, en vooral de gravures bij de Sprookjes van Grimm (1824-26; 18682). In 1835 verscheen zijn eerste serie (66 bladen) „Cruikshankiana”, evenals de „Comic Almanach” (in 1853 opgegaan in „Punch’s Almanach”). In 1836 illustreerde hij W. Scott; zijn betrekkingen tot Ainsworth en Dickens namen een aanvang (Sketches bij „Boz”). In zijn brochure The Artist and the Author van 1872, hield hij, hoewel ten onrechte, vol, dat beide auteurs aan hem de gedachte van verscheidene hunner hoofdwerken ontleend hadden. Sedert 1837 vervaardigde C. voor Bentley’s „Miscellany” ± 130 platen.
In 1841 gaf hij een eigen tijdschrift, „The Omnibus”, uit, met bijdragen van Thackeray en Marryat. Evenmin als het 1845 onder zijn leiding verschenen „Table Book” en „Cruikshank’s Magazine” van 1854, had dit tijdschrift veel succes. Beroemd maakten hem zijn anti-alkoholische serie’s van ieder 8 platen: „The Bottle” (1847) en „The Drunkard’s Children” (1848), in de moraliseerende manier van Hogarth, die hem voortaan niet meer losliet. Sedert 1830 hield hij zich ernstig bezig met de schilderkunst. Zijn bekendste schilderij is „Worship of Bacchus, or the Drinking Customs of Society”, een groot (21/2 4 M.) tendenzstuk, thans in de „National Gallery”.
Aan zijn geheelonthouding schreef hij zijn helderheid van geest tot op hoogen ouderdom toe: zeker is, dat hij een zeer sterk gestel had. Portretten van hem bestaan van de hand van C. Baugniet, D. Maclise en T. Scott (alle British-Mus.). In de rij der Engelsche karikaturisten: Hogarth, Rowlandson, Gillray, Cruikshank, Hablot Browne neemt C. een belangrijke plaats in. Hoewel niet de scherpste dezer meesters, wijst zijn hartstochtelijke en groteske teekenwijze, die hij zelfs in zijn Sprookjesillustratie’s niet verbergen kon, toch duidelijk op verband en samenhang met hem. Zijn werk leert men het best kennen in het Victoria and Albert Mus., in het British-Museum (Print room) en in het Royal-Aquarium (waar C. zelf een catalogus zijner werken samenstelde in 1877). Litt., zie Thieme-Becker’s Künstlerlexikon.