Cromwell (richard) - 1626—1712, oudste der nog in leven gebleven zonen van Olivier Cromwell, lord-protector van Engeland, Sept. 1658—April 1659. Hij diende aanvankelijk in het Parlement-leger, vertegenwoordige Hampshire in het Parlement van 1654 en de Universiteit van Cambridge in dat van 1656. Door zijn vader slecht voor zijn toekomstige taak voorbereid, leefde hij als landedelman op zijn goederen, zelfs 'nadat aan den Protector in 1657 het recht was toegekend, zijn opvolger te benoemen. Door den dood zijns vaders en het onzekere noemen van zijn naam op diens sterfbed, kwam R. op zijn hooge post.
Aanvankelijk met schier algemeene instemming ontvangen, door de Puriteinen met vreugde begroet, werd het bewind van den nieuwen Protector al spoedig een mislukking. De naaste oorzaak van zijn val lag in de oneenigheid tusschen Parlement en Leger. Dit laatste eischte de aanstelling van een opperbevelhebber uit zijn midden, in de plaats van den weinig krijgshaftigen Protector; het Parlement vroeg nu van de officieren den eed, naar de vrijheid van beraadslaging niet de hand te zullen uitstrekken; de soldaten vorderden daarop de ontbinding van het vertegenwoordigend Huis, en de Protector zag zich gedrongen dezen eisch in te willigen. Toen de burgerlijke en de militaire macht echter tot een vergelijk kwamen, was R. overwonnen; zijn aftreden maakte een einde aan de jonge dynastie en daarmee tevens aan de heerschappij van het politiek Puritanisme in Engeland. Bij de Restauratie van 1660 week de jonge Cromwell naar Frankrijk, waar hij als John Clarke in afzondering leefde; ook vertoefde hij in Spanje en Italië. Langen tijd als staatsgevaarlijk beschouwd, kon hij omstreeks 1680 in Engeland terugkeeren, waar hij tot zijn dood, in 1712, te Cheshurst een vergeten leven leidde.