Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Coupeeren

betekenis & definitie

Coupeeren - 1) het amputeeren van een deel van den staartwortel bij het paard. In den regel geschiedt dit bij luxepaarden, rij- en tuigpaarden uit een oogpunt van mode. Het is niet voldoende, dat de haren worden afgeknipt, ook moeten enkele staartwervels worden afgenomen, meer of minder naardat men den staart zeer kort of iets langer wenscht, wat weer een kwestie van mode is. Bij trekpaarden, vooral bij het Belgische trekpaard, wordt dikwijls de staart gecoupeerd om bij een beschouwing van het achterstel de broekspieren beter te doen uitkomen.

Men bindt daarom de staartharen, wel op, doch in den regel worden ook enkele wervels weggenomen. Bij paarden met een gebogen staart (z. g. met een hondekrul) en met ziekten als cariës, fistels, gezwellen e.d. is ook dikwijls het c. noodig. In den regel geschiedt het c. bij paarden, als zij volwassen zijn en in den handel gebracht worden. Men snijdt met een amputatiemes of met een coupeerschaar door de kraakbeenschijf, welke tusschen de twee wervels ligt, welke men scheiden wil. Om de bloeding te doen ophouden, brandt men de wonde met een ringvormig brandijzer. Men bereikt met het c. dikwijls wel, dat de staart beter gedragen en het kruis iets rechter wordt. Het nadeel is echter, dat het paard het natuurlijke wapen tegen de vliegen wordt afgenomen. Terecht wordt er daarom door de dierenbeschermers tegen geageerd. 2) Bij honden verstaat men onder c. het amputeeren van een deel van den staart en van de ooren.

Het c. van den staart is gewoonlijk alleen een kwestie van mode; alleen bij jachthonden, die met snelheid door de bosschen moeten loopen, geschiedt het wel, omdat anders de staart dikwijls gewond wordt. Het c. der ooren bestaat in het wegknippen van een grooter of kleiner deel van de oorschelpen. Bij sommige rassen coupeert men ooren en staart, bij andere niet. Zoo coupeert men b. v. geen ooren bij jachthonden of St.Bernards, en wel bij terriërs, pinschers en doggen. Langs een oorklem worden de ooren afgesneden, zoodat het gewenschte model verkregen wordt.

Het afsnijden van ooren en staart moet bij zeer jonge honden plaats hebben, omdat dan de stomp van den staart en de oorranden zóó genezen, dat later van litteekens niets te zien is. Het is een tijd mode geweest om bij paarden ook de ooren te coupeeren. Men had een blikken vorm, die de gewenschte grootte aangaf en waarlangs dan de oorschelp werd afgesneden. Zulke gecoupeerde ooren noemde men „muize-ooren”. Sedert lang is het c. der ooren bij paarden uit de mode.

< >