Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Cornus

betekenis & definitie

Cornus, Kornoelje, plantengeslacht der Cornaceeën met 40 soorten op het N. halfrond en in de Andes. Het zijn voor het meerendeel hoornen of struiken (slechts enkele zijn overblijvende kruiden) met de kleine gele, witte of roode bloemen in gedrongen schermen of hoofdjes, die vaak aan den voet eenige, soms zeer groote en opvallend gekleurde, schutbladeren dragen. Bij ons komt in het wild voor C. mas, een heester of lage boom, die ook in parken wordt gekweekt en waarvan de gele bloemen zeer vroeg in het voorjaar vóór de bladeren verschijnen. De steenvruchten worden in Z.-Europa gegeten, terwijl het hout bruikbaar is, ook voor muziekinstrumenten.

Ook een paar bontbladige vormen worden gekweekt. Wild en aangeplant is ook C. sanguinea, de Roode kornoelje, welker witte bloemen tegelijk met de bladeren verschijnen. Verder vindt men in parken C. stolonifera uit N.-Amerika en C. sibirica uit N.-Azië. C. suecica uit N.-Europa is een kruidachtige vorm met roode bloemen en 4 witte schutbladeren onder het bloemhoofdje. De plant is eenige jaren geleden bij Vries (Dr.) bij ons in het wild aangetroffen.

< >