Coöperatie, - samenwerking, in het bijzonder van niet zeer kapitaalkrachtige personen tot eenig stoffelijk doel. Door c. kunnen een aantal personen gezamenlijk meermalen tot stand brengen, hetgeen geen hunner afzonderlijk zou kunnen bereiken. Zij kan op verschillend gebied worden toegepast. Zoo heeft men:
a.) verbruikscoöp., tot gezamenlijken inkoop van verbruiksartikelen: winkelvereenigingen (als voorbeeld hiervan kan dienen „Eigen hulp”), landbouwvereenigingen tot gezamenlijken inkoop van kunstmest, enz.;
b.) gebruikscoöp., tot gezamenlijke aanschaffing van zaken, die tot gemeenschappelijk gebruik zullen strekken (men denke aan het gezamenlijk aanschaffen van een stoomdorschmachine, zooals vooral in het Noorden des lands veelvuldig door de boeren geschiedt);
c.) productievereenigingen, tot het gezamenlijke oprichten en exploiteeren van een fabriek (men denke aan de vele coöperatieve zuivelfabrieken);
d) c. op verzekeringsgebied (zie b.v. de onderlinge waarborgmaatschappijen);
e) c. op het gebied van de credietverleening (boerenleenbanken, credietvereenigingen);
f) c. op het gebied der huisvesting (coöperatieve bouw- en woningvereenigingen tot het bouwen en verkrijgbaarstellen van woningen ten behoeve van hare leden). C. op zuiver handelsgebied komt zelden voor. — C. kan in verschillende vereenigingsvormen plaats hebben: vereeniging met Kon. goedkeuring overeenkomstig de wet van 1855, naamlooze vennootschap, coöperatieve vereeniging volgens de wet van 1876, enz. Daar geen der bestaande vormen zich destijds volkomen leende voor het doel der c. (samenwerking van minder kapitaalkrachtigen), is in 1876 eene wettelijke regeling gegeven, welke daarmede rekening houdt; zie COÖPERATIE-VEREENIGING. — Baanbrekers der c. zijn geweest in Engeland Robert Owen, in Duitschland Schulze-Delitsch (Dahrlehnskassen) en Raiffeisen (boerenleenbanken). Een der oudste c. in Engeland is „The Rochdale equitable pioneer society”, opgericht in 1844 met 28 leden en £ 28 kapitaal. Na 20 jaren bezat zij reeds 16 winkels, met een jaarlijkschen omzet van ƒ 4.000.000. — Door Lassalle werd de productieve c. van arbeiders als nutteloos bestreden, daar ieder daardoor bereikt voordeel door loonsverlaging weder verloren zou gaan (zie IJZEREN LOONWET).