Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Convooien en licenten

betekenis & definitie

Convooien en licenten, - gelei- en verlofgelden, een algemeene handelsbelasting onder de Nederlandsche republiek, waarvan de opbrengst bestemd was voor de marine. Convooi was het gewapend geleide ter zee. De koopvaardijschepen, te zamen in compagnieschap varende, hadden recht op deze begeleiding, na betaling van het convooi-geld. Sinds 1572 was het convooi-geld een provinciaal Hollandsche belasting; vóór dien had reeds de Prins convooibrieven uitgegeven, om te beveiligen tegen de Watergeuzen.

De licentgelden waren van Zeeuwschen oorsprong; ze werden betaald voor het verlof, om op ’s vijands landen handel te drijven. In 1577 werden deze belastingen door de Staten-Generaal van Holland en Zeeland overgenomen (met de opbrengsten der Generaliteits-landen vormden zij slechts, tegen de bedoeling van de Unie van Utrecht in, de eenige generale middelen; overigens was het belastingwezen provinciaal en stedelijk). Na den vrede van Munster bleven de beide belastingen bestaan; ze namen het karakter van in- en uitgaande rechten aan. Tot het „veiligen der zee” waren zij onvoldoende; telkens moest de Raad van State bijzondere subsidiën voor het zeewezen op den Staat van Oorlog, d.i. de bij de Staten-Generaal ingediende begrooting brengen. Dit tekort sproot in hoofdzaak voort uit de wijze van heffing; de convooien en licenten werden niet verpacht, maar „gecollecteerd,” d.w.z. rechtstreeks geïnd. Ieder der 5 admiraliteitscolleges collecteerde voor zich zelf, en om nu aan den handel der eigen stad zooveel mogelijk vrijheid te laten, moesten de „besienders”, dat zijn de ambtenaren met het toezicht op het innen der gelden belast, vaak de oogen luiken.

De landprovinciën, meestal gesteund door den Stadhouder, waren daarom voorstanders der verpachtingen. In 1687 wist Willem III de gedeeltelijke verpachting door te zetten; de verbazende stijging bewees, hoe groote afmetingen de sluikhandel had aangenomen. Toch moest de Prins zijn plan opgeven; reeds het volgende jaar was de collecte weer algemeen. Uit de lijsten der convooien en licenten trok Dr. H. E. Becht zijn „Statistische gegevens betreffende den handelsomzet van de Republiek der Vereenigde Nederlanden”. (Amsterdamsche dissertatie 1908).

< >