Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Consistorie

betekenis & definitie

Consistorie - (Lat.), verzamelplaats, bodenkamer, kabinet. De beteekenis van het woord verschilt naar de omgeving. 1) Die kerkelijke personen, waardoor de landheer het kerkbestuur uitoefent (Luth.). — 2) De kerkeraad eener gemeente. Bij de Franschen het consistoire (Geref.). Uit de laatste beteekenis vloeit nog de naam ,,consistorie” (kamer), kerkeraadskamer, te onzent voort. — 3) De vergadering van kardinalen onder voorzitterschap van den paus of zijn plaatsvervanger (den kardinaal-deken) ter beraadslaging en beslissing der gewichtige kerkel. aangelegenheden of ’t verrichten van plechtige handelingen. Het c. is óf geheim óf openbaar.

In ’t geheim c., waaraan slechts de kardinalen deelnemen, worden de kardinaalscreaties, benoemingen van bisschoppen, verleening van het pallium en andere gewichtige kerkelijke aangelegenheden (b. v. een concordaat) beraadslaagd en openbaar gemaakt of worden bijzondere omstandigheden van een land door den paus in plechtige allocutie behandeld. Een openbaar consistorie, waaraan behalve de kardinalen de prelaten van de Romeinsche Curie, de te Rome aanwezige bisschoppen, de gezanten en afgevaardigden van den Romeinschen adel en andere genoodigden deelnemen, is bestemd voor plechtigheden, die een publiek karakter dragen (b. v. uitreiking van den kardinaalshoed, beslissing over heiligverklaring, plechtige audiënties van vorsten en gezanten. Ook bisschoppen houden soms een c. en tevens spreekt men in de Gr.-Russ. en in de Protest, kerken van een c., waardoor men over ’t algemeen verstaat een vergadering van hooggeplaatste raadslieden, die te zamen met de respectieve overheidspersonen beraadslagen en beslissen over verschillende te nemen maatregelen.

< >