Conjunctuur, het totaal der invloeden, welke het econom. leven en in het bijzonder den stand der prijzen beheerschen en welke onafhankelijk zijn van individueele bemoeiïngen. Zoo kan de ontwikkeling eener stad in hooge mate invloed hebben op grondprijzen aldaar, zoo zijn prijzen van levensmiddelen in hooge mate afhankelijk van welvaart of gebrek, zoo hier als elders. De conj. kan oorzaak zijn van groote winsten, maar ook van groote verliezen. De Duitschers spreken van „Hochkonjunktur”, wanneer de prijzen der goederen stijgende zijn en daardoor de winst voor de industrieelen en grondeigenaars toeneemt.
Meermalen is voorgesteld de conjunctuurwinsten aan eene bijzondere belasting te onderwerpen. Door de vele practische en ook wel theoretische bezwaren is daarvan echter in de practijk niet veel gekomen. Voorbeelden van dergel. belastingen zijn de zgn. „Wertzuwachssteuer”, welke hier en daar wordt geheven van de waardevermeerdering van den grond en de thans schier overal ingevoerde oorlogswinstbelastingen.