Condenswaterafvoertoestellen, toestellen, welke dienen om condensatiewater van stoomcylinders, stoomleidingen, enz. af te voeren. Bevatten als integreerend deel een klep, welke automatisch geopend wordt om condensatiewater door te laten en gesloten wordt, wanneer stoom zou ontsnappen. Te verdeelen in 2 groote groepen, n.l. die toestellen, welker werking berusten op uitzetting of inkrimping door temperatuursverschillen van stoom en water, en die, welker werking berust op het verschil in soortelijk gewicht van stoom en water. Een voorbeeld uit de eerste groep ziet men in onderstaande figuur.
Het toestel bestaat uit twee gebogen buizen a en b, die door het verbindingsstuk c met elkander communiceeren. Door een ijzeren stang s en een tegenplaat p worden a en b in den vereischten stand gehouden. Treedt nu bij d de stoom binnen, om bij d' het toestel weder te verlaten, dan zal allereerst de lucht door een ventiel of klep e ont-wijken. Ten gevolge van de gelijktijdige verwarming der buizen trachten deze zich uit te zetten;
daar zij echter door de plaat p worden verhin-derd zich in de lengte uit te zetten, nemen zij zulk een gebogen vorm aan, dat het ventiel gesloten wordt. Zoodra echter een voldoende hoeveelheid condensatiewater (de tot water verdichte stoom) zich in de buizen bevindt, worden deze weder afgekoeld, en opent zich dientengevolge het ventiel weder, waardoor nu het condensatiewater door den bij d indringenden stoom wordt uitgedreven. Dan vult de stoom de buizen weder; zet deze opnieuw uit; het ventiel sluit zich weder, tot door een volgende voldoende waterhoeveelheid de afkoeling en uitdrijving als hier beschreven zich herhaalt. In de practijk niet zeer betrouwbaar, omdat de pas gecondenseerde stoom niet zooveel kouder is dan de stoom zelf en het toestel op den duur een vrij constante temperatuur aanneemt en dan dus niet meer goed functionneert. De toestellen uit de tweede groep werken alle met vlotter binnen gesloten kast. Het condensatiewater verzamelt zich om den vlotter, zoodat deze opdrijft en een klep gesloten houdt. Eindelijk komt het water over den rand van den vlotter (die van boven open is)
en vult dezen, waardoor de klep van de zitting afgetrokken wordt. De stoomdruk blaast dan het water weg, waarna de klep zich weder sluit.