Conchobar - of Connor, zoon van Fachtna en Ness, volgens de sage een koning van Ulster, in Noord-Ierland. C. is het middelpunt, ofschoon niet de hoofdfiguur, van de Ulstersage. Om hem en zijn hof groepeeren zich de helden, aan welke die sage de herinnering bewaart. De rol, die koning C. zelf daarbij speelt, is niet belangrijk en laat zich vergelijken bij de positie, die Arthur oorspronkelijk onder de ridders der Tafelronde innam.
Aan C.’s hof te Emain Macha (thans Navan) in Ulster leven de helden in een soort broederschap, den „Rooden Tak”. Voor hen richt C. groote feesten aan, die meestal op vechtpartijen uitloopen, gelijk beschreven wordt in de verhalen „Het Feest van Bricriu” (Fled Bricrenn) en „Het Zwijn van Mac Datho” (Scél Mucce Maic Datho). De voornaamste gebeurtenis onder de regeering van C. is de strijd tusschen Ulster en Connaught naar aanleiding van een rooftocht, waarbij de stier van Cualgne uit Ulster weggevoerd werd (Tain Bo Cualgne, zie ULSTERSAGE). Het meest treedt C. op den voorgrond in de geschiedenis van Deirdre, een beeldschoon meisje, dat hij voor zich zelf liet opvoeden, doch dat uit liefde voor Nóisi van hem vluchtte; hij wist haar echter op listige wijze weer in handen te krijgen en bracht haar door zijn laaghartigen spot tot zelfmoord. C.’s dood wordt in een ander verhaal in verband gebracht met de kruisiging van Christus. De druïde van C. heeft een visioen, hoe de Zoon Gods op Golgotha gekruisigd wordt en vertelt dit aan C. Door de razernij, waarin dit den koning brengt, barst zijn schedel, waarin zich een klomp saamgeknede hersens bevond, die een vijand hem eens in een gevecht naar het hoofd had geworpen en die sindsdien daarin was blijven zitten. Litteratuur: zie ULSTERSAGE.