Concentrische methode, leerwijze, die de te behandelen leerstof groepeert om één middelpunt. C., aanvankelijk bedoeld als beperking der leerstof om overlading te vermijden, werd methodisch uitgewerkt door Herbart en nog meer door zijn leerling Ziller. Het weten beslist over het willen; een innig verbonden gedachtenkring moet in den leerling gevestigd worden, en daardoor zal hij bij al zijn levensuitingen worden geleid. De leerstof moet dus gegroepeerd worden om een leervak van zedelijken inhoud.
Z. kiest daartoe het godsdienstonderwijs: bijbelsche geschiedenis en die der christ. kerk; de leerstof, ontleend aan vad. gesch., aardr., natuurkennis, taal, rekenen, teekenen, zang, enz. wordt met het centrale vak, soms zeer gewrongen en onnatuurlijk, in verband gebracht. H. de Raaf heeft de conc. m. ten onzent toegepast; hij kiest als centrum een aantal zedelijke verhalen, doch heeft de methode niet verder dan voor twee leerjaren uitgewerkt. Heimans, Lem en Douma hebben getracht de eerste c. m. te leveren met „kennis der omgeving (Heimatkunde)” als centraal vak. — Thans ziet men algemeen in, dat door de conc. van Herbart aan de onderwijsvakken geweld wordt gedaan en dat het zedelijk willen niet volstrekt afhankelijk is van het weten. Men noemt ook c. m. de behandeling van eenig leervak, in steeds wijder wordende leerkringen: eerst het allervoornaamste, daarna herhaling daarvan, aangevuld met nadere bijzonderheden; vervolgens opnieuw herhaling en uitbreiding der leerstof, enz.