Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Compton

betekenis & definitie

Compton (Henry), Engelsch geestelijke; geboren 1632 te Compton, als jongste der zes zonen van Spencer C., graaf van Northampton; genoot zijn opleiding aan het Queen’s College te Oxford, bereisde Europa, werd na de Restauratie van 1660 cornet in een ruiterregiment, maar verliet spoedig den krijgsdienst voor den geestelijken stand. Hij zette zijn studiën te Cambridge en te Oxford voort, werd in 1674 bisschop van Oxford en in 1675 bisschop van Londen en lid van den Geheimen Raad (Privy Council). Hij werd een man van grooten invloed aan het hof van Karel II, die hem de godsdienstige opvoeding zijner dochters Maria en Anna toevertrouwde. Gematigd aanhanger der Anglicaansche kerk, zocht hij toenadering tot de dissenters; hij verzette zich echter in het Hoogerhuis met kracht tegen de Katholieke reactie van Jacobus II.

Daardoor verloor hij zijn zetel in den Geheimen Raad; in 1686 werd hij uit zijn bisdom ontzet, omdat hij weigerde Dr. Johan Sharp, een anti-Roomsch prediker te Londen, te schorsen in zijn dienst. C. werd nu voorstander van een Orangistische Revolutie in Engeland; hij was een der zeven onderteekenaars van den brief, die in Juni 1688 Willem van Oranje naar Engeland riep. In het Conventie-Parlement, na de Omwenteling bijeengekomen, stemde hij voor het kiezen van een nieuwen koning; 11 April 1689 werden Willem en Maria door hem gekroond. C. stond nu weder bij het hof in hoog aanzien; ook na den dood van Willem bij koningin Anna; toch zag hij, tot zijn groote teleurstelling, zich het primaatschap van Canterbury tot tweemaal toe ontgaan. Hij stierf in 1713 te Fulham.

< >