Comptabiliteitswet (Indische). De Grondwet van 1848 droeg de regeling van de wijze van beheer en verantwoording der kolon. geldmiddelen aan de wet op; dientengevolge werd een wetsvoorstel van Min. Fransen van de Putte in 1864 tot wet verheven onder den naam van „Indische Comptabiliteitswet”; het beginsel daarvan werd neergelegd in het 2de art., voorschrijvende, dat de Begrooting voor Ned. Indië jaarlijks bij afzonderl. wet of wetten wordt vastgesteld.
De I. C. werd ingevoerd op 1 Jan. 1867, en geldt, sedert meermalen gewijzigd, nog thans; de herziening in 1905 was wel van ingrijpenden aard, maar meer van technisch dan van principieel belang; in 1903 werden er, op voorstel van Min. Idenburg, de beide artikelen omtrent de verplichte bijdragen van Ned. Indië tot dekking van ’s Rijks uitgaven uit verwijderd; terwijl bij de wet van 29 Juni 1912, onder Min. de Waal Malefijt, de laatste zeer belangr. wijziging werd aangebracht, waardoor aan Ned.Indië uitdrukkelijk rechtspersoonlijkheid wordt toegekend en de principiëele scheiding tusschen de financiën van Nederland en die van Ned.-Indië wordt uitgesproken, zie BEGROOTING VAN NED. INDIË en FINANCIËN VAN NEDERL. INDIË.
