Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Compensatie-onrust

betekenis & definitie

Compensatie-onrust - In een uurwerk zonder slinger doch met onrust of balans worden de schommelingen daarvan gebezigd om het raderwerk in regelmatige tusschenpoozen telkens een tand verder te doen gaan. Deze onrust wordt daartoe aangedreven door de reactie van den daar bij geregelde tusschenpoozen op uitgeoefenden druk van de hefvlakken en anderzijds door een eigen spiraalveer, welke voor de omkeering der schommelingen zorg draagt. De elasticiteit dezer veer neemt evenals alle andere veeren bij verwarming af en verlangzaamt de schommelingen, d.w.z. het uurwerk vertraagt zijn gang. Om dit te compenseeren, wordt de eigenperiode (schommelingsduur) van de onrust kleiner gemaakt op de volgende wijze.

De rand wordt vervaardigd uit twee verschillende metaalringen, waarvan de buitenste het meeste uitzet, b.v. staal en messing aan den buitenkant, dat aaneengesmolten wordt. De rand wordt op twee plaatsen bij den dwarsarm opengesneden; bij verwarming zullen deze deelen nu naar binnen en bij afkoeling naar buiten buigen. Belast men die randgedeelten, dan zal het traagheidsmoment en daarmede de schommelingsduur veranderen en wel kleiner worden bij verwarming en grooter bij afkoeling. Bij zakuurwerken plaatst men daartoe kleine belastings-schroefjes op verschillende plaatsen van den rand (fig. 1), bij de chronometers brengt men gewoonlijk twee hoofdmassa’s A en een radiaal verplaatsbare hulp-massa B aan (zie fig. 9), waarbij het fijn afregelen dan nog door een paar hulpschroefjes O kan geschieden. Hoe dichter de belasting naar de einden geplaatst wordt, hoe sterker de invloed daarvan wordt. Het zuiver instellen is een kwestie van probeeren en kan niet vooruit berekend worden.

Blijkt het uurwerk in de warmte nog achter te loopen, dan moeten de gewichten nog meer naar het eind verschoven of daar meer schroefjes bij geplaatst worden; gaat dit niet meer dan worden daar zwaardere aangebracht uit goud of platina. Door variatie van het aantal verplaatste schroefjes en van de plaats, waarop dit geschiedt, is het mogelijk een zeer nauwkeurige reguleering en een practisch volmaakte compensatie te verkrijgen. Er bestaan een zeer groot aantal hoogst vernuftige c.-constructies. De hier afgebeelde hoogst eenvoudige vormen voldoen echter op den duur het beste. De eerste c. werd door P. Le Roy in 1766 te Parijs vervaardigd in allerlei typen, zelfs met kleine, diametraal gelegen, kwikthermometertjes. Fig. 2 komt in principe overeen met de reeds in 1772 door J. Arnold aangegeven c. voor chronometers.

< >