Coenen - (Frans), Ned. letterkundige, geb. 1866, zoon van den musicus Frans Coenen, promoveerde 1892 te Amsterdam in de rechten op een proefschrift De Fransche wet tot bescherming van verwaarloosde en mishandelde kinderen; was eenigen tijd verbonden aan de „Opr. Haarl. Courant” als tooneelverslaggever en werd in 1895 conservator van het museum-Willet; hij gaf in het licht: Een zwakke (1896), Bleeke levens, Zondagsrust (1902), In duisternis, Vluchtige verschijningen (bundel schetsen), Burgermenschen (1905), Het museum Willet-Holthuysen te Amsterdam (1906, tekst en platen). Al zijn werken getuigen van een somberen, pessimistischen kijk op het leven.
In de wereldbibliotheek verscheen zijn eerst in de Gids gepubliceerde studie: Charles Dickens en de Romantiek. Sinds 1914 (als opvolger van Van Nouhuys) is hij redacteur van Groot-Nederland. Zie over hem v. Deyssel, Verz. Opst. IV en Querido, Over Literatuur en Studiën.