Chinonen - zijn verbindingen, afgeleid van aromatische, waarin 2 waterstofatomen van een en dezelfde kern door twee zuurstofatomen zijn vervangen. Zij zijn gekleurd en gaan door reductie over in kleurlooze dihydroxylverbindingen, welke hydrochinonen heeten, waaruit ze weer door oxydatie teruggevormd kunnen worden. C. kunnen zich als oxydatiemiddelen gedragen. Men kent ortho- en parachinonen.
Het eenvoudigste en oudst bekende chinon is het benzochinon C6H402, Tegenwoordig vat men de chinonen op als diketonen. Het benzochinon waaraan 0=CCH=CH men dan de formule | | geeft, CH=CH-C=0 is dan geen eigenlijk benzolderivaat meer, maar een afgeleide van een dihydrobenzol. Bij de reductie tot hydrochinon, dat de formule HOC—HC=C II I heeft, moet dus behalve opneming HC-HC=COH van waterstof verspringing van de dubbele binding hebben plaats gehad. In de chinonen kan men elk der O.-atomen door tweewaardige groepen vervangen.Substitueert men b.v. een O-atoom door NH, dan ontstaan chinoniminen; vervangt men beide O-atomen door die groep dan krijgt men chinondiiminen. Substitueert men in een chinon, een O-atoom door N O H dan krijgt men chinonoximen, doet men dit door N.C6H5, dan heeft men chinonanilen.
C. verbinden zich met phenol tot fraai gekleurde stoffen. Neemt men als phenol het bij ’t chinon behoorende hydrochinon, dan ontstaan de chinhydronen. Het benzochinon, dat o.a. door oxydatie van hydrochinon en ook van aniline ontstaat, is een gele, stekend riekende, vluchtige, fraai kristalliseerende stof, die bij 116° smelt. Door reductie, b.v. met zwaveligzuur heel gemakkelijk, ontstaat weer hydrochinon.