Chaumette (Pierre Gaspard), Fransch revolutionnair, 1763 — 1794. Werd geboren te Nevers. Tot aan de Revolutie schijnt hij geen vast levensdoel gehad te hebben; hij gaf zijn belangstelling aan allerlei, o. a. aan de botanie. In 1790 was hij ingeschreven als medisch student te Parijs; hij redevoerde in die dagen in den Club der Cordeliers* en schreef bijdragen voor de „Révolutions de Paris”.
Als lid der Commune*, die sinds 10 Aug. 1792 Parijs regeerde, was hem de inspectie der gevangenissen opgedragen, met volmacht verdachten in arrest te stellen. Aan de Septembermoorden (1792) had Ch. geen deel, hoewel men er hem van beschuldigde: hij vertoefde op dat pas in Normandië, als afgevaardigde van het Voorloopig Uitvoerend Bewind, om te zorgen voor legerrequisities. Teruggekeerd, kreeg hij grooten invloed in Parijs: bij de municipale verkiezingen van 2 Dec. 1792, die geheel uitvielen in anti-Girondijnschen zin, werden ook Ch. en Hébert*, twee der meest verbitterde vijanden van „Rolandistes” en „Brissotins” herkozen: Ch. werd procureur, Hébert substituut van den procureur der Commune. In April-Mei 1793 deden de militaire tegenslagen aan de grenzen en het gebrek aan levensmiddelen in Parijs de Commune* stout optreden tegen de Conventie*: ze eischte een wet tot vaststelling van maximum-prijzen, benevens een regeling van hoogerhand voor den graanhandel; de Conventie aarzelt toe te geven; dan doet Ch. het voorstel, dat de Commune verklaren zal zich in staat van omwenteling te bevinden, zoolang de approviandeering van Parijs niet voldoende geregeld is; hierop zwicht de Conventie, die 4 Mei 1793 een regeling voor de korenvoorziening treft in overeenstemming met de wenschen van Parijs. 31 Mei—2 Juni 1793 hadden de groote aanvallen op de Girondijnen* plaats; Ch. was een der hoofdaanvoerders. Het meest heeft Ch. zijn naam berucht gemaakt door zijn ijveren voor de invoering van den Dienst der Rede* te Parijs. Zijn gezindheid bleek reeds in Oct. 1793, toen bij zich met Fouché* te Nevers bevond en zich beijverde de kerkhoven te „laïceeren”.
In Parijs wist hij nu de Commune warm te maken voor den nieuwen eeredienst; 10 Nov. 1793 had het groote feest der Vrijheid plaats in de Notre-Dame; de Commune begaf zich daarop naar de Conventie, waar Ch. de gevoelens van het volk vertolkte, dat geen andere góden wilde dan de Natuur had leeren kennen, en dat nu verlangde dat de naam van Frankrijks hoofdkerk zou herschapen worden in dien van Temple de la Raison. Het geëischte decreet werd oogenblikkelijk geschonken. Dit alles ging tegen de denkbeelden van Robespierre in, die een vagen Dienst van het Opperwezen* wilde; hij bracht daarom Ch. en zijn vrienden ten val. De Héberristen werden het eerst gevonnist; 20 dagen later volgde Ch., over wien het Tribunal Révolutionnaire* als inquisitie-rechtbank zat. Zijn hoofd viel 13 April 1794 onder de guillotine. Litt.: „Mémoires de Chaumette”, uitgegeven door A. Aulard, en voorzien van een biografische inleiding.