Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Chassis

betekenis & definitie

Chassis - 1) (photografisch) of casette, het losse deel van een photogr. apparaat, waarin de gevoelige plaat opgeborgen wordt, om, nadat het instellen geschied is, op de plaats van het instelraam geplaatst te worden en na het openen van deksel of schuif het door de lens gevormde beeld op de plaat op te vangen. Naar het materiaal onderscheidt men houten en metalen c.; de eerste kunnen enkel of dubbel zijn en óf open geklapt worden (z.g. boekchassis) óf wel de plaat wordt door het geopende deksel ingeschoven; in het laatste geval wordt vrij veel van de plaatranden bedekt en zijn de beelden iets kleiner. Het deksel is óf een houten plankje, dat in zijn geheel wordt uitgetrokken óf het bevat eenige lichtdichte geledingen, waardoor het na het uittrekken omgebogen kan worden, óf wel het is geheel als jalousie gevormd en wordt dan gewoonlijk van de achterzijde bewogen. Bij de beste uitvoeringen kan het deksel niet geheel verwijderd worden.

De metalen ch. zijn ontstaan uit de behoefte naar plaats- en gewichts-besparing; zij zijn steeds enkel en niet openklapbaar; als metaal wordt magnalium of messing gebruikt. De ch. moet absoluut lichtdicht zijn en de afmetingen zoodanig, dat de gevoelige laag der plaat bij aan de camera aangebracht geopend ch. nauwkeurig in het zelfde vlak ligt als het instelraam; gebreken hierin noemt men cassetten-verschil; het veroorzaakt onscherpe beelden. — 2) het raamwerk of het frame van een automobiel. Meestal wordt het vervaardigd van plaatijzer, dat voor de sterkte in doorsnede in een U-vorm geperst is. Het ch. bestaat uit twee langsdragers met dwarsverbindingen. Op het ch. rust de carosserie en het mechaniek. Het ch. rust door middel van veeren, meestal bladveeren, op de assen. Zie AUTOMOBIELEN.

< >