Charost (Armand Joseph de Béthune, hertog van), Fransch philanthroop, geboren 1728 te Versailles. Als officier maakte hij naam in den Zevenjarigen Oorlog. Op zijn bezittingen in Bretagne werkte hij als sociaal weldoener: hij verminderde de heerendiensten, stichtte apotheken en hospitalen, stelde doktoren en vroedvrouwen aan, en zorgde voor verzekering tegen brand en hagelslag. Later werd hij gouverneur van Picardië, waar hij eveneens de welvaart van den boerenstand bevorderde.
In de Nationale Vergadering* pleitte hij voor een gelijkmatige verdeeling der belastingen. Gedurende de Terreur verbleef hij 6 maanden in de gevangenis; eerst na den val van Robespierre (27 Juli 1794) werd hij bevrijd. Hij trok zich nu weder op zijn landgoed Meillant terug, en stichtte daar een groote landbouwmaatschappij. Later in het departement Cher was hij eveneens werkzaam ter bevordering van de agrarische toestanden. Na 18 Brumaire (9 Nov. 1799) koos een der districten van Parijs hem tot maire. In die stad stierf hij 27 Oct. 1800. C. schreef: Vues générales sur l'organisation de l’instruction rurale (1795) en Résumé des vues et des premiers travaux de la société d'agriculture, etc. (1799).
