Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Charles d’Orléans

betekenis & definitie

Charles d’Orléans - (1394-1466), is, met Christine de Pisan, Alain Chartier*, Martin Lefranc Martial d’Auvergne en François Villon, een van de laatste Fr. dichters van de middeleeuwen.

Zijn gedichten, na zijn dood in vergetelheid geraakt, werden eerst in 1734 weer ontdekt en uitgegeven door l’Abbé Sallier. Ch. d’O., geb. te Parijs, zoon van Lodewijk, hertog van Orleans, een broer van Karel VI en van Valentine de Milan, huwde op vijftienjarigen leeftijd met Isabelle de France, zijn nicht, weduwe van Richard II, koning van Engeland. Bij de nederlaag van Azincourt (1416) werd hij met de voorhoede krijgsgevangen gemaakt en naar Engeland gevoerd. Zijn gevangenschap zou vijf en twintig jaar duren. In het beoefenen van de dichtkunst vond hij troost en opbeuring. Bij zijn terugkeer in Frankrijk (1440) vestigde hij zich te Blois, waar de met fijnen smaak en kunstzin toegeruste hertog tal van dichters, minstreelen, musici en kunstenaars gastvrij ontving. — Zijn werken, uitgegeven in 2 dln.

door Ch. d’Héricault, Paris, bestaan voornamelijk uit ballades*, chansons en rondeaux*. In deze gedichten van bescheiden afmetingen komen zijn gevoel voor kunst, zijn smaak, zijn helderheid en zijn meesterschap in de techniek, duidelijk aan het licht. Al mogen zijn ideeën zich niet altijd onderscheiden door nieuwheid en oorspronkelijkheid, de vorm is steeds onberispelijk. Wanneer hij de vrouw bezingt, dan doet hij dat niet met woesten hartstocht, maar weet zachte, teedere, weemoedige klanken te vinden, dezelfde die ook gehoord worden als hij terugdenkt aan het verre vaderland. Toch zijn er wel verzen, die de macht der liefde in krachtiger taal vertolken: „Comment se peut un pauvre cœur défendre, Quand deux beaux yeux le viennent assaillir?” De natuur en de rijke afwisseling van het leven weten hem te boeien en bekoorlijk is de wijze, waarop hij bv. in zijn „rondeaux”, zijn indrukken weergeeft: „Le temps a laissé son manteau De vent, de froidure et de pluie”. Ook zijn jeugd is voorbijgegaan. Alles is zoo somber geworden. In de wereld? In zijn hart? Hij weet het niet: „Le monde est ennuyé de moi, Et moi pareillement de lui.” Zie: Pierre Champion, Vie de Charles d’Orléans, Paris, 1914.

< >