Cementeeren - een 300 jaar oud proces, waarbij smeedijzer in staal wordt omgezet, door het in houtskoolpoeder gepakt langen tijd te gloeien. Het ijzer neemt dan, van de oppervlakte beginnend, koolstof op en wordt tot staal .Daar alleen een uiterst zuiver uitgangsproduct goede resultaten levert, is het c. wegens zijn duurte betrekkelijk weinig in gebruik, doch wordt door goedkoopere procédés vervangen behalve ter verbetering van langs andere wegen bereid, doch onvoldoende uitgevallen staal, of wel om ijzer oppervlakkig in staal om te zetten en de kern week en taai te houden, zooals bij sommige constructiedeelen en bij smeedijzeren pantserplaten. Tot het verkrijgen van cementstaal, b.v. gereedschapstaal, verhit men tot lichtrood of geel gloeihitte, 900 a 1000°, gedurende 1 a 2 weken. De koolstof wordt daarbij langzaam opgenomen; de hoeveelheid bereikt voor elke temperatuur een bepaald maximum, dat 1,2 % nooit overschrijdt.
Om het product gelijkmatig te maken is altijd nog een nabehandeling noodig, waarbij een dooreenmenging plaats heeft. C. van goud werd vroeger uitgevoerd ter verkrijging van uit goud-zilver-legeeringen en wordt tegenwoordig nog wel gebruikt om een goudlegeering oppervlakkig te veredelen. Hiertoe wordt de legeering tot dun blik geplet en gegloeid in een mengsel van ijzersulfaat of aluin met keukenzout en kroezenmeel. Een kort geleden uitgevonden manier om metalen bestand te maken tegen hooge temperaturen (calorizing, Allison en Hawkins) bestaat uit het gloeien dezer metalen in mengsels van aluminium met eenige andere stoffen, waardoor aan de oppervlakte een zeer dun laagje van een aluminium-legeering ontstaat, die ook bij hoogere temperatuur het metaal beschermt. Zie ook PANTSERING.