Caryatides - als zuilen dienstdoende menschelijke gestalten. De naam is waarschijnlijk ontleend aan de meisjes uit Caryae bij Sparta, die ter eere van Artemis een plechtigen dans uitvoerden, gekleed in korten chiton met eigenaardigen haardracht. Dergelijke danseressen zijn reeds in de 6e eeuw v. C. als modellen voor architectonische steunpunten genomen en vandaar is de naam uitgebreid tot alle dragende vrouwen- en mannenfiguren in de bouwkunst.
Het bekendst zijn de Caryatiden van het Erechtheum te Athene (5e eeuw) en de nog slechts kort teruggevondene van de schatkamer der Siphniërs te Delphi uit de 6e eeuw v. C. De laatsten hebben nog heelemaal het karakter van zich lustig bewegende jonge vrouwen, gedost in een kunstig geplooid, sierlijk opgehouden bont gewaad; de eersten zijn statig en sterk als zuilen en haar gewaden bootsen dan ook in de overwegend loodrechte plooien cannelures na. Hier steunt dan ook het kapiteel dadelijk op het hoofd, terwijl in Delphi tusschen lokken en zuilhoofd een met reliefs versierd tusschenstuk staat, dat het idee van dragende gestalten ver houdt.