Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Carnot (Lazare Nicolas Marguérite)

betekenis & definitie

Carnot (Lazare Nicolas Marguérite) - 1763 — 1823, Fransch krijgskundige, lid van het Comité de Salut Public. Hij werd in 1773 officier bij de genie; begon in dezen tijd over krijgskundige onderwerpen te schrijven. De Revolutie voerde hem in de politiek; als afgevaardigde voor Pas de Calais liet hij zich in de Nationale Vergadering speciaal over legerzaken hooren. In de Conventie*' bracht hij zijn stem voor den dood des konings uit.

April 1793 ging hij als regeerings-commissaris naar het Noordelijk oorlogsterrein, waar de slag bij Neerwinden en het verraad van Dumouriez de zaken hadden in de war gestuurd. Als lid van het Comité de S. Publ. had hij aan het bloedig bedrijf van de Terreur slechts in zooverre aandeel, dat hij de collectieve besluiten teekenen moest en hij dus mede de verantwoordelijkheid voor de daden der regeering droeg (zie COMITÉ DE SALUT PUBLIC); overigens bepaalde hij zich tot de zaken van den krijg, waarin hij de rol speelde van den tegenwoordigen minister van oorlog, benevens die van chef van den generalen staf. Hij stelde voor 1793 het plan van den veldtocht vast, en werkte mede aan de uitvoering daarvan, zooals bij Hondschoote en Wattignies. In den komenden winter arbeidde hij aan nieuwe voorbereidingen; zoo werd hij in 1794 de bevrijder van zijn vaderland (l’organisateur de la victoire). Ook in de volgende jaren trad Carnot herhaaldelijk op den voorgrond. Nov. 1796 werd hij lid van het Directoire*; in 1797 genoodzaakt het vaderland te verlaten (Coup d’état van 18 Fructidor = 4 September, waardoor 3 der Directeuren een royalistische contra-revolutie verijdelden; Carnot bleef buiten dezen strijd), keerde hij in 1799, na 18 Brumaire, in Frankrijk terug.

Korten tijd was hij nog minister van oorlog, tot hij zich in 1801 in het ambtelooze leven terugtrok. Daar wijdde hij zich aan wiskundige en krijgskundige studiën; in 1810 verscheen zijn groote werk: De la défence de places fortes. Toen in 1814 Frankrijk in gevaar verkeerde, trad Carnot weer in actieven dienst en benoemde Napoleon* hem tot gouverneur van Antwerpen. Partijganger van Bonaparte toonde hij zich ook na diens terugkeer van Elba; gedurende de Honderd Dagen was hij minister van binnenlandsche zaken. Bij de daaropvolgende Tweede Restauratie werd hij verbannen; hij verbleef sedert in Maagdenburg, waar hij in 1823 overleed. Het stoffelijk overschot werd in 1889, dus tijdens het presidentschap van zijn kleinzoon Sadi Carnot, naar het hotel des Invalides te Parijs overgebracht.

< >