Capelle

betekenis & definitie

Capelle - (Johannes Pieter van), Nederl. taal- en letterkundige, 1783 — 1831; was van 1815 tot zijn dood hoogleeraar in de Nederl. taal- en letterkunde, later ook in de vaderlandsche geschiedenis, aan het Athenaeum te Amsterdam. Hij schreef: Bijdragen tot de geschiedenis der Natuurkunde bij de Ouden (1815), Bijdrage tot de geschiedenis der wetenschappen en letteren in Nederland (1821), Bijdragen tot de geschiedenis van Nederland (1827); met M. Siegenbeek en A. Simons gaf hij Hooft’s Nederl. Historiën uit, met aanteekeningen en ophelderingen (8 dln., 1824). Capellen (Alexander van der), heer van Aartsbergen, Boedelhof, Mervelt, enz., geb. tusschen 1590 en 1600, overl. 1656, was lid van den Raad van State, van de Staten-Generaal enz.; vertrouwd raadsman van Frederik Hendrik. Hij ontried den stadhouder Willem II in 1650 het optreden tegen de steden van Holland, dat zooveel kwaad bloed zette tegen de Oranjepartij. In 1777 werden zijn Gedenkschriften uitgegeven (2 dln.).