Cantabrisch gebergte - gebergte in Spanje, dat parallel loopt met de Noordkust. Men kan het in het O. beschouwen als de Westelijke voortzetting van de Pyreneeën, en in het W. als den verhoogden N. rand van de Castiliaansche hoogvlakte. Met de Pyreneeën is het verbonden door het lagere Baskische gebergte. De hoofdkam is zeer gesloten en ligt 35 a 60 K.M. van de kust verwijderd.
Op sommige plaatsen ligt nog tusschen hoofdkam en kust, en door een lengtedal er van gescheiden, een kustketen. Ten O. van den gewichtigen pas van Reinosa (880 M.), waar de spoorweg Santander-Valladolid over gaat, bestaat de kam, evenals het Baskische geb., uit krijtkalk en verheft zich in den Mt. Valnera, tot 1718 M. Ten W. van dezen pas begint een woest, verkarst hooggebergte van kolenkalk, waarin talrijke toppen meer dan 2000 M. bereiken (o.a. de Pena Labra, de P. Prieta en de 2642 M. hooge Penas de Europa). In de hoogste deelen vindt men gletsjerachtige firnvelden; de dalen zijn diep ingesneden kloven. Ten W. van dit centrale gedeelte gaat de spoorweg Oviedo-Leon dooiden pas van Pajares (1364 M.). Ten N. ervan loopt b. g. vooTketen en tusschen beide ketens ligt het aan steenkolen en ertsen rijke dal van Asturië. In het Westelijk deel van het C. geb. gaat het ketengebergte-karakter verloren: het bevat talrijke kale hoogvlakten (paramera’s) en bestaat hier uit leisteen en graniet. Verschillende toppen verheffen zich nog boven de 2000 M. — De N.-kant is zeer regenrijk en daardoor rijk begroeid; de Zuidkant is echter veel droger en kaler.