Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Camorra

betekenis & definitie

Camorra - geheim genootschap te Napels, in het begin der 19e eeuw berucht door geldafpersing, rooverij en moord. De oorsprong van den naam is onzeker; waarschijnlijk stammen genootschap en naam uit Spanje (camorra = twist). In 1820 werd de Camorra het eerst publiek bekend; politieke bedoeling lag haar toen nog verre; ze woekerde in de Napolitaansche gevangenissen, destijds opgevuld met de slachtoffers van het wanbestuur der Bourbons. Optredend naar buiten, werd de Camorra de schrik der openbare wegen, zoodat kooplieden, door de machtelooze politie niet beschermd, zich bij haar assureerden tegen geweld.

Na 1848 werd het genootschap politiek; dit bleek vooral in 1860, toen de „camorristi”, door de ijlings ingevoerde constitutie van Frans II in grooten getale uit den kerker bevrijd, invloed gingen uitoefenen bij de verkiezingen. Bij de omverwerping van het Bourbonsch bewind, nog in hetzelfde jaar, speelden zij mede hun rol. Later heeft de regeering door strenge maatregelen beproefd de macht der vereeniging te knotten; zoo in 1877, toen 75 harer voornaamste leden werden gevangen genomen. Hoezeer de Camorra sedert verzwakte in kracht, toch bleef zij invloed behouden, als nog in 1900 in den loop van een politiek proces duidelijk aan het licht kwam. Men kende in de Camorra leden met vol en met half recht. Na een jaar proeftijd was men „piccioto d’honore”; bij gebleken moed en ijver volgde later de bevordering tot „picciotto di sgarro”. Met niet meer dan een schijnduel, waarbij de arm alleen wat bloed druppelt, wordt men lid in volle rechten.

In vroeger tijd geschiedde de aanneming en de bevordering met angst-aanjagende ceremonies. Zoo moest men, om in het genootschap te worden opgenomen, in den kring der „camorristi” verschijnen; een muntstuk lag op den grond; op een gegeven teeken bukten allen en staken met hun messen naar het geldstuk, onderwijl de novitius dit wegraapte; het heilloos resultaat was bijna steeds, dat de hand op verscheidene plaatsen doorboord werd. De Camorra was verdeeld in kringen, elk staande onder een eigen hoofd, door de leden van den kring gekozen. Te Napels waren er zoo twaalf. Aan het hoofd van alle stond een algemeen chef; de laatste, van wien men hoort, was Aniello Ansiello. Litt.: Umilta, Camorra et Mafia (Neuchâtel, 1878).

< >