Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Cambrai

betekenis & definitie

Cambrai - (Kamerijk), stad in het N. van Frankrijk, in het dept. Nord en hoofdstad van het arrondissement C., gelegen aan de N. afhelling van de vruchtbare heuvelreeks van Artois, aan de, ten behoeve van het kanaal naar St.-Quentin hier bevaarbaar gemaakte, Boven-Schelde. Kruispunt van spoorwegen, 28.000 inw. C. is een vesting en heeft eenige nijverheid, vooral textiel- en suikerindustrie. Zetel van een aartsbisschop. C. is een der oudste steden van N.-Frankrijk en was als Camaracum een der belangrijkste plaatsen van Romeinsch-Gallië. In den Frankischen tijd was het soms koninklijke residentie. In de middeneeuwen behoorden stad en omgeving (la Cambrésis) tot het Duitsche Rijk. Keizer Hendrik I gaf het als graafschap in leen aan den bisschop, die in 1510 den rang van Hertog kreeg en in 1567 ook dien van Aartsbisschop. In 1683 door Frans van Anjou bezet, kwam het in 1595 aan de Spaansche Nederlanden. Gedurende de „Guerre de Hollande”, 1672—’78, werd C. door Lodewijk XIV veroverd en ook na den vrede van Nijmegen (1678) bleef het aan Frankrijk, tot welk land het sedert behoort. Kamerijk heeft een groote rol gespeeld in de diplomatieke geschiedenis van de 16e eeuw; zoo werd hier in 1508 tusschen Keizer Maximiliaan I, Lodewijk XII van Frankrijk en Ferdinand den Katholieke, de Ligue van K. gesloten tegen Venetië; in 1529 de z.g. dames vrede tusschen Frans I en Karel V.; in het naburige Cateau-Cambrésis* in 1559 een vrede tusschen Hendrik II van Frankrijk en Filips II van Spanje.

< >