Calixtijnen - (van ’t Lat. calix = kelk) of Utraquisten (van ’t Lat. sub utraque = onder beide gedaanten) vormden eene partij onder de Hussieten. Zij verklaarden zich voldaan, als hun door de kerk vier dingen werden toegestaan:
1) het avondmaal onder beide gedaanten; 2) zuivere evangelieprediking in de landstaal;
3) strenge kerkelijke tucht over de geestelijken;
4) prijsgeving van de kerkelijke goederen door de geestelijkheid. Tegenover hen stonden de Thaborieten, zoo genoemd naar de door de Hussieten op een steilen berg gestichte stad Thabor. Zij wilden van verzoening met de kerk niet weten en werden steeds feller en fanatieker. Na allerlei onderhandelingen verschenen in 1433 eindelijk 300 afgevaardigden der Hussieten voor het Concilie te Basel. Na een onderhoud, dat vijftig dagen duurde, stond het concilie ten slotte de vier Calixtijnsche artikelen toe tengevolge waarvan de C. toen tot de kerk terugkeerden, hetgeen de Thaborieten beschouwden als lafhartigheid en verraad aan de waarheid, waarom zij den strijd, hoewel met verminderd gevolg, bleven voortzetten. Aan de door het Concilie gedane concessies werd echter door kerk noch staat de hand gehouden, zoodat de weinig overgebleven C. al spoedig slechts in ’t geheim de kelk konden gebruiken en in de 16e eeuw geheel verdwenen.