Calderon - (Pedro Calderon de la Barca Henao y Riano), een der grootste dichters en tooneelschrijvers uit de Gouden eeuw der Spaansche letterkunde (1600—1681). Zijn aanleg voor de poëzie openbaarde zich bij hem reeds als kind; op zijn 14de jaar voltooide hij zijn eerste tooneelspel: El carro del cielo, en in 1619 nam hij te Madrid, bij gelegenheid van de zaligspreking van den H. Isidorus, deel aan een openlijken dichterwedstrijd. Tot omstreeks 1635 nam hij deel aan verschillende krijgstochten in Italië en de Nederlanden. In genoemd jaar werd hij aan het hof teruggeroepen; hij werd aan het hoofd van den hofschouwburg gesteld en met de regeling van alle koninklijke feesten belast.
Van zijn levenswijze in deze jaren verhaalt hij zelf in een auto-biographische romance, die echter maar ten deele tot ons is gekomen. Omstreeks 1650 begon zich bij den eens zoo levenslustigen dichter een neiging tot mystieke bespiegeling te openbaren, en in 1651 trad hij in den geestelijken stand. Zijn latere dichtvoortbrengselen zijn met dezen ommekeer geheel in overeenstemming. In 1663 werd hij tot kapelaan bij de hofkapel te Madrid benoemd en tegelijkertijd in de broederschap van San Pedro opgenomen. C. behoort zonder twijfel tot de grootste dichtergenieën, die het Katholicisme heeft voortgebracht.
Zijn werken zijn zeer talrijk en veelzijdig — meer dan 200. De chronologische volgorde ervan is niet aan te geven, verscheidene zijn niet volledig bewaard gebleven, andere zijn vermoedelijk in lateren tijd bijgewerkt en veranderd. Zij kunnen worden ingedeeld in bijbelsche stukken (El carro del cielo, de geschiedenis behelzend van den profeet Elia. Het hoofdhaar van Absalon, Judas de Makkabeeër, de Sibylle van het Oosten of de geschiedenis van de koningin van Saba); religieuze drama’s (La devocion de la cruz, enz.), drama’s ter eere van Maria, vrome spelen (comedias devotas: St. Franciscus van Borgia, De Phoenix van Spanje, De beste vriend is de dood, Het Engelsche schisma, enz.), martelaardrama’s, waartoe o. a. te rekenen is het beroemde wonderspel El mágico prodigioso (De wonderdadige toovenaar), het martelaarschap van de H. Justina en de H. Cyprianus behelzend en overigens behoorende tot de stukken als Lucifer, Verloren Paradijs, Faust, enz., welke den duivel tot hoofdpersoon hebben; tragische spelen (b.v. El alcalde de Zalamea, El \principe constante, La nina de Gomez Arias), conversatiestukken (als Dicha y des icha del nombre, Gudrdate del agua mansa), mythologische feestspelen (Eco y Narciso, El mayor encanto amor), ridderspelen {La puente de Mantible, En esta vida todo es verdad y todo mentira e. a.), historische tooneelspelen (Hija del aire, Afectos de odio y amor, enz.), romantische spelen (w. o. het over de geheele wereld bekende La vida es sueno, Het leven is een droom).
C.’s kunstwerken onderscheiden zich door hoog psychologisch en ethisch gehalte, door uiterst beschaafde, dikwijls gezochtsierlijke en tot in het overdrevene gekuischte taal, en door een harmonische vermenging van gevoel, verbeelding en verstandelijke redeneering. Zijn lievelingsfiguren keeren wel herhaaldelijk terug, doch steeds in nieuwe vormen en gedaanten. De letterkundige waarde is natuurlijk zeer verschillend. De overmaat van allegorieën en personificaties van abstracte begrippen, welke handelend worden ten tooneele gevoerd, is soms vermoeiend. Vele der latere stukken van den dichter getuigen van kouden tegenzin in het leven; die uit zijn jeugd mishagen op vele plaatsen door hoogdravendheid en overlading met beelden.