Calciumsilicaat - ontstaat bij samensmelten van kalk of koolzure kalk met zand. Bekend zijn verbindingen van de formules CaSi03 en Ca2Si04. Het eerste vormt een wezenlijk bestanddeel van onze glazen, terwijl het laatste hydraulische eigenschappen heeft en met calciumaluminaat de hoofdbestanddeelen van Portland-cement vormt.
In de natuur zijn C. zeer verbreid, o.a. belmoren daartoe de meeste mineralen uit de epidoot-*, granaat*-, broze glimmer*-, pyroxeen*-, amfibool*-, veldspaat*-, skapoliet*- en zeoliet** groep, verder monticelliet*, liëvriet*, ceriet*, vesuviaan*, prehniet*, hauyn*, lasuriet*, meliliet*. Nagenoeg al deze mineralen bevatten naast het calcium andere basen, waarvan aluminium, ijzer en magnesium de meest voorkomende zijn; zij bevatten voor een deel verder een hydroxylgroep of halogenen en kristalwater. De mineralen danburiet*, datoliet*, en axiniet* zijn boriumhoudende c.; titaniet* is een calciumtitanosilikaat.