Burgos - 1) provincievan het koninkrijk Spanje, in Oud-Castilië, 14.000 K.M.2 groot, met 350.000 inw., die hoofdzakel. van landbouw en veeteelt leven. Het land behoort grootendeels tot de Castiliaansche Meseta (= hoogvlakte); het Z.O. echter tot het Iberische Bronnenland, dat zich hier in de Sierra de la Demanda, met La Trigaza, tot 2130 M. verheft; de vruchtbaarste deelen zijn de dalen der Duero, Arlanzon en Arlanza; de oude weg van Madrid naar Irun, tegenw. de hoofdspoorwegverbinding van Frankrijk met Spanje, loopt dwars door B., terwijl ook de spoorweg, die van Bilbao over Palencia naar Valladolid gaat, door de provincie heen gaat.
2) (hoofdpl.) van de prov. B., 32.000 inw.; ligt aan den spoorweg Frankrijk-Irun-Madrid in de vruchtbare vlakte der Arlanzon (een zijriv. van de Pisuerga). De stad is amphitheatersgewijze gebouwd tegen den rechteroever van de rivier en wordt beheerscht door een heuvel, waarop het Alcazar staat der oude Castiliaansche koningen, door Joseph Bonaparte tot een citadel verbouwd. Aan den overkant liggen de voorsteden La Vega, Las Huelgas en San Pedro. De stad heeft een ouderwetsch voorkomen; centrum is de door arcaden omgeven Plaze de Gobierno; heeft nauwe, bochtige straten, een beroemde Gotische Kathedraal en verschillende andere kerken.
In het vroegere klooster San Pedro de Gardena vindt men de grafmonumenten van den Cid, die in het naburige dorp Vivar geboren is en van zijn gemalin Ximene. B. is zetel van een aartsbisschop. In de zeer vruchtbare omgeving worden tarwe, peulvruchten, vlas, groenten en ooft verbouwd. De stad werd in 884 gesticht en was eens hoofdpl. van de graven van Castilië, vóór dat Alfonsus VI de hoofdpl. naar Toledo verplaatste. In 1808 wonnen de Franschen onder Soult hier een slag op de Spanjaarden; een aanval van Wellington op de stad in 1812 mislukte.