Burgerlijke stand - de in artt. 13—73 B. W. geregelde tak van gemeentedienst, belast met het bijhouden van registers van geboorten, van huwelijksaangiften, van huwelijksafkondigingen, van toestemmingen tot het huwelijk, van huwelijken en echtscheidingen, en van overlijden (13 B. W.). Vóór de inlijving van ons land bij Frankrijk in 1810 werden dergel. registers slechts gehouden door de kerkgenootschappen. Ook in Frankrijk was dit tot de Fr. Revolutie het geval. De eerste stap in de richting van secularisatie van den b. s. werd aldaar gedaan bij het edict van 28 Nov. 1787, waarbij aan niet-Katholieken bevoegdheid werd gegeven de verklaringen omtrent hunnen staat door bepaalde ambtenaren te doen opnemen.
De regeling, hier te lande thans geldende, is ontleend aan den Code civil. — De registers van den b. st. dienen ten bewijs van den burgerlijken staat der personen. De authentieke uittreksels verdienen volgens art. 24 B. W., wanneer zij met de registers overeenstemmen, geloof tot op het oogenblik, dat bewijs van de valschheid daarvan, met inachtneming der regelen bij het Wb. v. burg. Rv. voorgeschreven, is geleverd. —De registers moeten, uitgezonderd die van huwelijksaangiften, huwelijksafkondigingen en toestemmingen tot het huwelijk in duplo worden gehouden (14 B. W.). Een exemplaar gaat na afloop van ieder jaar naar de griffie der rechtbank, het andere, voor zoover er een tweede is, naar het gemeentearchief. —De registers worden bijgehouden door ambtenaren van den burgerlijken stand, door den gemeenteraad te benoemen (art. 149 Gem. wet), of door personeel, aan hun gezag onderworpen. — Verbetering of aanvulling van de akten van den b. st. is geregeld in artt. 70 — 73 B. W. en 829 — 832 Rv.