Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Bunsen (Christian Karl Josias, Freiherr von)

betekenis & definitie

Bunsen (Christian Karl Josias, Freiherr von) - Duitsch staatsman en geleerde, geb. 1791 te Corbach in Waldeck, overl. 1860 te Bonn, studeerde te Marburg en te Göttingen en zag hier zijne prijsverhandeling De jure hereditario Atheniensium bekroond (1813). In hetzelfde jaar begaf hij zich naar Nederland en naar Kopenhagen, waar hij de colleges van Finn Magnussen over het IJslandsch volgde. Na zijne terugkeer te Berlijn in 1815 maakte hij hier kennis met Niebuhr en ging in 1816 naar Parijs, om onder de leiding van Sylvestre de Sacy de Arabische en Perzische talen te beoefenen. Hierop begaf hij zich naar Rome, waar hij in 1817 huwde met eene Engelsche, Frances Waddington.

Na het bezoek van koning Friedrich Wilhelm III te Rome werd hij, ook door voorspraak van Niebuhr, attaché bij het gezantschap aldaar en in 1827 minister-resident bij den Heiligen Stoel. In deze functie moest hij onderhandelen over de quaestie der gemengde huwelijken. Door zijn omgang met Niebuhr had B. een dieper inzicht gekregen in de wijsbegeerte en den godsdienst, bezien van het standpunt der wereldgeschiedenis. Hij had de wijsbegeerte van Plato, de staatsregelen der Oudheid bestudeerd en tevens onderzoekingen gedaan op het gebied der bijbelkunde en kerkgeschiedenis. Met Platner gaf hij uit: Beschreibung der Stadt Rom (1830—43, 3 dln.), maar zonder medewerking van dezen Die Basiliken des christlichen Rom (1843). Na de stichting van het Archaeologisch Instituut te Rome in 1829 was hij hiervan secretaris-generaal tot aan zijn vertrek in 1838. In 1835 stichtte hij op de Tarpeische rots een hospitaal en een woonhuis voor Duitsche kunstenaars en geleerden. Voor de conferentie van Europeesche gezanten in Rome, die daar gehouden werd ter regeling der aangelegenheden van den Kerkelijken Staat, had hij een hervormingsontwerp vervaardigd, bekend onder den naam Memorandum del Maqgio 1832 en tevens de afkondiging bewerkt van de breve over de gemengde huwelijken.

In 1834 sloot hij met den aartsbisschop Spiegel van Keulen een geheim verdrag over eene mildere uitvoering van de breve. Na de gevangenneming van den aartsbisschop Droste, Spiegel’s opvolger, trachtte B. den Paus tot verzoening te bewegen; daar zijn gedrag echter niet goedgekeurd werd, volgde in 1838 zijne terugroeping. Het volgende jaar werd hij Pruisisch gezant te Bern. In 1841 werd hij door koning Friedrich Wilhelm IV belast met eene buitengewone zending naar Londen, om te onderhandelen over de stichting van een Engelsch-Pruisisch episcopaat te Jerusalem; kort hierop werd hij gezant te Londen. Van 1848—1862 verdedigde hij krachtig de rechten van Duitschland en Sleeswijk-Holstein tegen Denemarken en onderteekende onder protest het Londensch protocol van 8 Mei 1852.

Bij het uitbreken van den Krimoorlog verlangde hij, dat Pruisen zich aan de zijde van Engeland zou scharen, maar door de tegenwerking der Russsischgezinde hofpartij werd hij in 1854 uit Engeland teruggeroepen. Daarop begaf hij zich naar zijn buitenverblijf bij Heidelberg. In 1857 werd hij tot „Freiherr” verheven en nam hij zitting in het Pruisische Heerenhuis. B. heeft verscheidene geschriften nagelaten. Zijn belangrijkste werk is ongetwijfeld: Aegyptens Stelle in der Weltgeschichte (1845 -66, 5 dln.).

< >