Brosse (Salomon, niet Jacques), Fransch bouwmeester, hofarchitect van Hendrik IV en van Maria de Medici; geb. ± 1562 te Vemeuil sur Oise, overl. te Parijs 1626. Vermoedelijk leerling van zijn vader en zijn oudoom J. (I) Androuet du Cerceau*. Of hij zelf in Italië geweest is, weet men niet; zijn stijl vertoont wel veel Italiaansche bestanddeelen. B. wordt aangezien als de eerste bouwmeester, die den streng-majestueusen stijl van de 17e eeuw in Frankrijk inleidt, zoowel voor de gewijde als de ongewijde bouwkunst.
In veel opzichten —de studie en toepassing der zuilorden — is hij met zijn voorgangers uit de 16e eeuw verwant, maar hij weert strenger dan zij bijna alle plastische versiering, beperkt zich nagenoeg geheel tot de taal der klassieke architectonische vormen, die hij weet aan te passen aan de grondbeginselen van plattegrond en opstand, zooals die in Frankrijk waren gegroeid en die belangrijk van Italiaansche voorbeelden verschilden. Van zijn werken zijn hier te noemen: na de medewerking aan het slot Coulommiers en Brie en den Aquaduct te Arceuil (1624 voltooid), het palais du Luxembourg (1620 — 21 voltooid), de werken voor het slot Monceaux en Brie, de losse voorgevel voor de oude gotische kerk St. Gervais te Parijs (1615—21), een voorden volgenden tijd voorbeeldig werk, waarmee B. een traditie heeft geschapen; de kerk der Capucijners te Coulommiers (1625). In 1618 leverde hij plannen voor het Palais du Parlement de Bretagne te Rennes (na zijn dood 1645 voltooid) en in 1619—22 werd volgens zijn plan de nieuwe grande salie van het Pal. de Justice te Parijs voltooid. Eindelijk bouwde hij den nuchteren, slechts in afbeeldingen be waardenTemple voor de Hugenoten te Charenton. Litteratuur in Thieme-Becker’s Künstlerlexikon; Lance, Dict. de l’Architect, franc;.; I. Léon, Palustre Renaissance en France Paris 1884; Ch. Read, Salomon de Br. l’architecte de Henri IV et de Mar. d. Med.; Nogent le Rotrou (1881) en von Geymüller, Baukunst der Renaiss. in Frankreich, Stuttgart. 1878.