Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Britsche romans

betekenis & definitie

Britsche romans - Met dezen naam duidt men een tak van hoofsch-ridderlijke poëzie aan, die omstreeks 1160 van Frankrijk is uitgegaan, en zich spoedig over geheel West-Europa heeft verspreid.

Het zijn min of meer omvangrijke verhalen in verzen, later ook in proza, vol fantastische avonturen van ridderlijke modelhelden, zooals Tristan, Gauvain (= Ned. Walewein), Ivain, Erec, Lancelot, Perceval e. a. Voor de middeneeuwsche riddermaatschappij was deze leesstof ongeveer wat de romanlectuur voor de hoofsche kringen der 17e eeuw en de beschaafde burgerij der 18e en 19de eeuw was. De herkomst van deze dichtstof en het ontstaan van de eerste Fransche romans bretons, waarvan de Nederlandsche, Duitsche, enz. ridderromans slechts navolgingen waren, is ten spijt van den ontzaglijken arbeid, door Romanisten, Keltisten en Germanisten aan dit onderzoek besteed, nog niet geheel opgehelderd. Het gaat vooral om de romans van Chrétien de Troyes: Erec, Ivain, Lancelot, Perceval (ongeveer 1160—1190). Twee meeningen staan hier tegenover elkander. Gaston Paris zoekt den oorsprong der genoemde romans voornamelijk in Britannië = Engeland, waar Anglonormannische dichters de liederen en verhalen der Kelten in Wales en Cornwales zouden hebben nagevolgd. Deze (verdwenen) Anglonormannische romans zouden dan weer tot voorbeeld hebben gestrekt aan de Fransche dichters, in de eerste plaats aan Chrétien. Wendelin Foerster daarentegen gelooft niet aan den Keltischen oorsprong der zoogenaamde matière de Bretagne.

Volgens hem zijn de „romans bretons” zuiver Fransch, een vrije schepping van Chrétien, die alleen vele namen en een enkel sprookjesmotief aan de geleerde Artus-litteratuur l) en aan de liederen en sproken („lais et contes”) van volkszangers uit de Fransche Bretagne ontleende. Overigens wordt de mogelijkheid, dat de Fransche romans uit de „lais et contes bretons” hebben geput, ook door G. Paris toegegeven. Behalve door de dubbelzinnigheid van den naam Bretagne wordt de vraag nog gecompliceerd, doordat alle ridderavonturen om den persoon van Artus gegroepeerd zijn, behalve die van Tristan. En juist voor den Tristanroman mag men wel met zekerheid Britschen oorsprong aannemen. Daarentegen schijnt de fictie van Artus’ ridderhof van de Fr.

Bretagne te zijn uitgegaan. Een heldere uiteenzetting geeft K. Voretzsch, Einführung in das Studium der Altfr. Litt. Halle, 1913, S. 332 -345.

< >