Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Brik

betekenis & definitie

Brik - 1) open 4-wielig voertuig, waarin de zitplaatsen meestal tegen de zijwanden van den bak zijn aangebracht; — 2) 'zeilschip’ met twee vierkant getuigde masten, waarvan de achterste „groote mast” heet; het zich daaraan bevindende gaffelzeil wordt „brikzeil” geheeten. (Zie fig.); — 3) wan-bakken nieuwe metselsteenen. In Limburg algem. naam voor baksteen.

< >