Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Brescia

betekenis & definitie

Brescia - 1) provincie van het koninkr. Italië, in het landschap Lombardije; 4680 K.M.2 groot, 608.000 inw., verdeeld in 6 distr., n.l Breno, Brescia, Chiari, Salo en Verola nuova. Het Noordel. deel behoort tot de Alpen en omvat het Val Camonica (met de boven-Oglio), het Val Trompia (met de Mella) en het dal van Vestona en de om en tusschen deze dalen gelegen Alpenketens. Hoogste top de 3550 M. hooge Adamello op de Tiroolsche grens; de grens met de provincie Verona gaat door het Lago di Garda.

Het Zuidel. deel der prov. behoort tot de Po vlakte, wordt in het W. door de Oglio begrensd en door de Mello en Chiese doorstroomd. Land- en tuinbouw zijn de hoofdmiddelen van bestaan, vooral in de vlakte; producten: mais, rijst, tarwe, vlas, wijn en in de besloten, Zuidelijke Alpendalen ook zuidvruchten. Ook aan zijdeteelt wordt gedaan. Het gebergte bevat ijzer en een weinig steenkool en marmer; — 2) hoofdst. van de b. g. provincie; 86.700 inw., ligt aan den voet der Alpen, aan den uitgang van het Val Trompia, aan de Mella, en is kruispunt van spoorwegen, o.a. van de lijnen Milaan—Venetië en B.—Cremona. De stad heeft een oud slot op een steilen heuvel, een oude domkerk en vele andere kerken, verschillende particul. palazzi; zij heeft een beroemde bibliotheek in het bissch. paleis en is zetel van een bisschop. — B. heeft een belangrijke nijverheid, vooral ijzerindustrie, verder linnen-, papier-, en olieindustrie. Het oude Brixia was hoofdst. der Cenomanen en werd ± 220 door de Romeinen veroverd, die er later een kolonie stichtten. Gedurende de volksverhuizing had B. veel te lijden; later deelde het de algemeene lotgevallen van Lombardije.

< >